Categorieën
dagwerk 92-93 gedicht van de dag lyriek

dagwerk 92-93 (5)

(tekening: dv 1994)

28 september 1992

“Rien cette écume, vierge vers1Stéphane Mallarmé, Salut”.

door haar zijn er nu meningen in mijn spreken opgesteld. meningen zijn zwaktes in de defensie van de ongrijpbaarheid, poorten voor de vandalen met hun viriele ijzerzagen en de nimfen van de nijd met hun bedrieglijke kusmonden. het rapalje arresteert mijn bewegen, vreet mijn vlucht en kakt er de woorden in, hun aanhechtingscode, het bevestigende dat het verschil maakt en bevestigt.
mijn schrijven stelt het af, op punt en klaar voor de vergetelheid. ik vergrendel en serveer. een vers kelkje schuim vol maagdelijk niets. tss, tss, niets nieuws al dat liefs.

haar rijkdom, niet eens de gratie die ze mij weigert tot ik ze steel en daardoor vernietig, enkel de weelde al van haar voelende lichaam vergooi ik in deze halen op papier. ik spuw in de wind, besmeur de stadsstraten, trek strepen grijs door de blauwe spreuken.

deze jakkers overschreeuwen ons zwijgen harder, schat. we laten ze branden als hout, rotten als mest en bloeden als de stam van een els.
involteer de nodeloze taal tot het brultumult van naverbranding.
tientallen millennia geleden: de aarde pletst plat op de vloer van de schepping. gelost door de Stem in de stam. ze kwijnt weg en cirkelt in treurnis rond de zon en zucht met haar maan die zij mint als een hete non.

zoals toen men ons de navel knipte. het licht was de hel en hier is het koud.
“schreeuw zo niet, je zou dood moeten zijn”. huil maar niet schatje, herneem liever het lieve liedje van de schone schijn. de maan lacht zich een bult en zakt in de zee. haar schuimende mond breed over gans de pagina.

ik strek mijn hand met de staf uit boven de stromen, de rivieren en de meren en laat de nekkermannen uit het water komen.

ik duimde voor haar na een eeuw van zwangerschap.


Noten[+]

This website uses the awesome plugin.