XIII. en daar ligt het jongetje Wij dat met aarde de helmen vulde
wij, wij allen vallen, maar samen vallen wij niet. Er is galm, Er is kermen. niet, zeg ik hoorbaar het niets aan, neen, niet herhaal ik want het niets is bijzonder buitenissig, en wij hebben geen keuze want zie toch de woorden lopen als potvissen de stranden
af en op naar het droge alwaar ze ons opbiechten eb te zijn en aan hun stinken beginnen waardoor ons bijna het hart als vermolmd uit de borstbeenderen valt en het stof zelf gebaart zo niet meer verder te willen. ziehier nu het mooie
van ons, onze schreiende blinkoogjes die schreien omdat wij onze verwekkingen in al hun schoonheid zelf niet de baas meer zijn, dat het ons ook maar overvalt en het vakkundige toch
van het versnijden, wegsnuiven, opschrijven dat niet blijkt te volstaan noch het afknotten of het de strot toenijpen en evenmin het met onze stalen tippen tot moes stampen van het jongetje
wij, wij allen vallen, maar samen vallen wij niet. Er is galm, Er is kermen. niet, zeg ik hoorbaar het niets aan, neen, niet herhaal ik want het niets is bijzonder buitenissig, en wij hebben geen keuze want zie toch de woorden lopen als potvissen de stranden […]
(aan de wreedheid der zagen, in volgorde van verschrijving):
God, het stadslijk
ik, de vrezende, een struik onkruid, voorheen bekend als zanger Izeganz, heropgeschoten ergens dicht bij het Einde
Racha, de moeder van God, een kwaadaardig loeder
het jongetje wij, dat herhaaldelijk wreedaardig wordt omgebracht
de plaats er, een oude, verbitterde freezone die nog stamt uit de tijdruimte, toen de wetten van de Geldruimte nog niet van kracht waren.er is een onbetrouwbare FB- attentiejunk die zich wil opwerpen als virtuele place to be
Maped de basgom, een zwaarlijvige nihilist met smetvrees
Johannade Waarheid, een blinde kaal geschoren slet die geilt op alles wat een letter heeft
Joà Sè, het endemische bewustzijn, een gemaskerde Afrikaan die heel de wereld afreist op zoek naar zijn Noord-Koreaanse geliefde Solli Ě
het stijgende Peil, de demon vanhet stijgende waterpeil van de oceanen bij de afsmelting van het Poolijs: de demon is fanatiek anti-platonist en gelooft derhalve niet in zichzelf en wil dat dan ook op alle mogelijke manieren aantonen, o.m. door het bewust saboteren van wetenschappelijk onderzoek met als enige effect dat het pakijs nog sneller smelt
de dood Kil, een laffe soldaat die op elk moment een manier zoekt om te kunnen deserteren…
de boom Einde een van de drie Bomen van de Apocalyps zoals beschreven in de apocriefe Apocalyps van Johanna de Waarheid, een tekst die pas in 2041 opduikt en die in de jaren veertig een gigantische paniekgolf veroorzaakt door de gebrekkige vertaling die dan verschijnt (na de heksenjacht op klassieke filologen eind jaren dertig is iedereen die nog echt oud-grieks kent zwaar gediscrediteerd ten voordele van hebzuchtige charlatans, veelal vodka-zuipende Russen). de andere bomen zijn de boom Put en de boom Kapel
de gestorven hond Neo (2006-2018)
de poes Tempel, zus van Shirley en aangetrouwde tante van Oedi
het verhaal Onaf heeft een zwaar gestoorde, oedipale binding met zijn auteur die overleden is voor hij het verhaal kon afmaken
de stortvloed Immens, een tsunami die zich van dag vergiste (maar dan niet meer terug kon)
de schoenzolen van het Verzet, versleten na een jaar al, waar vind je nog degelijke schoenen…?
de jagers (M/V/O): agenten van het Zijn die de laatste nog in leven zijnde Vrije Lyrici seksueel intimiderend benaderen om hen het zwijgen op te leggen (vooral de blondjes zijn erg, pfff!)
het in elkaar verankerde Veld: tijdelijke stasis in de GeldRuimte waar alles peis en vree is, er gebeurt niks, het lijkt wel de hemel maar ‘t is voorbij voordat je goed en wel beseft dat je er was…
XII. (cfr. Stelling 28 bis: ‘seks is de enige voering van echte communicatie)
dat Er geen brug is, de weg Altijd inklapt, de vingers haken, maar olie doet hun de wanden glanzen. eén op vijf eendjes nekt zich nog over de vijver als een weerbarstige puist van inzicht op de gladde technè van het neo-scholastieke denken. de jagers (M/V/O) richten
de lopen. indien correct opgesteld zullen de spiegels de trillingen doen convergeren. eend is. de voorstellingen der impressies zijn, voor zover zij gebeuren in de geest, niet helder en afgelijnd maar verward. daar wij echter hun klepperen afstellen op het ritme der bewegende
lichamen (I/O) en zo afglijden naar het eindpunt aller séances, zal er spontaan een simultaan kletteren optreden dat zich net niet aan de klepperende lichamen zal voordoen als identiek, een p-t-differentie
die zich als een anker op het verlaten veld der niet-betekenissen toont, waarop de lichamen zich op hun beider toppunt bevindend aan elkaar zullen bekennen als het in elkaar verankerde Veld. Vergeet echter niet
dat Er geen brug is, de weg Altijd inklapt, de vingers haken, maar olie doet hun de wanden glanzen. eén op vijf eendjes nekt zich nog over de vijver als een weerbarstige puist van inzicht op de gladde technè van het neo-scholastieke denken. de jagers (M/V/O) richten […]
(aan de wreedheid der zagen, in volgorde van verschrijving):
God, het stadslijk
ik, de vrezende, een struik onkruid, voorheen bekend als zanger Izeganz, heropgeschoten ergens dicht bij het Einde
Racha, de moeder van God, een kwaadaardig loeder
het jongetje wij, dat herhaaldelijk wreedaardig wordt omgebracht
de plaats er, een oude, verbitterde freezone die nog stamt uit de tijdruimte, toen de wetten van de Geldruimte nog niet van kracht waren.er is een onbetrouwbare FB- attentiejunk die zich wil opwerpen als virtuele place to be
Maped de basgom, een zwaarlijvige nihilist met smetvrees
Johannade Waarheid, een blinde kaal geschoren slet die geilt op alles wat een letter heeft
Joà Sè, het endemische bewustzijn, een gemaskerde Afrikaan die heel de wereld afreist op zoek naar zijn Noord-Koreaanse geliefde Solli Ě
het stijgende Peil, de demon vanhet stijgende waterpeil van de oceanen bij de afsmelting van het Poolijs: de demon is fanatiek anti-platonist en gelooft derhalve niet in zichzelf en wil dat dan ook op alle mogelijke manieren aantonen, o.m. door het bewust saboteren van wetenschappelijk onderzoek met als enige effect dat het pakijs nog sneller smelt
de dood Kil, een laffe soldaat die op elk moment een manier zoekt om te kunnen deserteren…
de boom Einde een van de drie Bomen van de Apocalyps zoals beschreven in de apocriefe Apocalyps van Johanna de Waarheid, een tekst die pas in 2041 opduikt en die in de jaren veertig een gigantische paniekgolf veroorzaakt door de gebrekkige vertaling die dan verschijnt (na de heksenjacht op klassieke filologen eind jaren dertig is iedereen die nog echt oud-grieks kent zwaar gediscrediteerd ten voordele van hebzuchtige charlatans, veelal vodka-zuipende Russen). de andere bomen zijn de boom Put en de boom Kapel
de gestorven hond Neo (2006-2018)
de poes Tempel, zus van Shirley en aangetrouwde tante van Oedi
het verhaal Onaf heeft een zwaar gestoorde, oedipale binding met zijn auteur die overleden is voor hij het verhaal kon afmaken
de stortvloed Immens, een tsunami die zich van dag vergiste (maar dan niet meer terug kon)
de schoenzolen van het Verzet, versleten na een jaar al, waar vind je nog degelijke schoenen…?
de jagers (M/V/O): agenten van het Zijn die de laatste nog in leven zijnde Vrije Lyrici seksueel intimiderend benaderen om hen het zwijgen op te leggen (vooral de blondjes zijn erg, pfff!)
het in elkaar verankerde Veld: tijdelijke stasis in de GeldRuimte waar alles peis en vree is, er gebeurt niks, het lijkt wel de hemel maar ‘t is voorbij voordat je goed en wel beseft dat je er was…
XI. de stortvloed Immens met heur geuren werpt zich op als rectificatie
Bevroren mortel! Bloedstank bij de opvangbekkens! Bij hergebruik scheuren vaak de lijkzakken zoals de toekomst het eerder al uitwees, zo, op de geijkte wijze inslaande op de borstkassa’s die in het halfrond lafhartig staan opgesteld in hun slachtorde, wij
de schoenzolen van het Verzet, hamerend op de eisen van vliegrecht, vervroegde pensioengerechtigdheid en zeker ook sterkere zekeringen want die hitte. Laat ons voortaan regulariseren en zo de toevloed met het bestaande stremmen! Dan kan toch al de Zijnsaangroei gestopt.
Nu reeds liggen de vooronderstellingen geil op blootlegging te sissen, dit kan enkel leiden tot onberekenbare tijdsklem en sentimentenrot. Dat niet meer opnieuw! Neen, wij van het Aqua Clara, wij bruisen enkel
indien nodig, de borstjes plat maar de benen knellen woest en streng. Kom. Sta. Kijk. Hoor. Achter de glooiing doemen op de koplampzonnen, de stormrammen strak op het chassis gelast, klaar voor de nieuwe raid!
Bevroren mortel! Bloedstank bij de opvangbekkens! Bij hergebruik scheuren vaak de lijkzakken zoals de toekomst het eerder al uitwees, zo, op de geijkte wijze inslaande op de borstkassa’s die in het halfrond lafhartig staan opgesteld in hun slachtorde, wij
(aan de wreedheid der zagen, in volgorde van verschrijving):
God, het stadslijk
ik, de vrezende, een struik onkruid, voorheen bekend als zanger Izeganz, heropgeschoten ergens dicht bij het Einde
Racha, de moeder van God, een kwaadaardig loeder
het jongetje wij, dat herhaaldelijk wreedaardig wordt omgebracht
de plaats er, een oude, verbitterde freezone die nog stamt uit de tijdruimte, toen de wetten van de Geldruimte nog niet van kracht waren.er is een onbetrouwbare FB- attentiejunk die zich wil opwerpen als virtuele place to be
Maped de basgom, een zwaarlijvige nihilist met smetvrees
Johannade Waarheid, een blinde kaal geschoren slet die geilt op alles wat een letter heeft
Joà Sè, het endemische bewustzijn, een gemaskerde Afrikaan die heel de wereld afreist op zoek naar zijn Noord-Koreaanse geliefde Solli Ě
het stijgende Peil, de demon vanhet stijgende waterpeil van de oceanen bij de afsmelting van het Poolijs: de demon is fanatiek anti-platonist en gelooft derhalve niet in zichzelf en wil dat dan ook op alle mogelijke manieren aantonen, o.m. door het bewust saboteren van wetenschappelijk onderzoek met als enige effect dat het pakijs nog sneller smelt
de dood Kil, een laffe soldaat die op elk moment een manier zoekt om te kunnen deserteren…
de boom Einde een van de drie Bomen van de Apocalyps zoals beschreven in de apocriefe Apocalyps van Johanna de Waarheid, een tekst die pas in 2041 opduikt en die in de jaren veertig een gigantische paniekgolf veroorzaakt door de gebrekkige vertaling die dan verschijnt (na de heksenjacht op klassieke filologen eind jaren dertig is iedereen die nog echt oud-grieks kent zwaar gediscrediteerd ten voordele van hebzuchtige charlatans, veelal vodka-zuipende Russen). de andere bomen zijn de boom Put en de boom Kapel
de gestorven hond Neo (2006-2018)
de poes Tempel, zus van Shirley en aangetrouwde tante van Oedi
het verhaal Onaf heeft een zwaar gestoorde, oedipale binding met zijn auteur die overleden is voor hij het verhaal kon afmaken
de stortvloed Immens, een tsunami die zich van dag vergiste (maar dan niet meer terug kon)
de schoenzolen van het Verzet, versleten na een jaar al, waar vind je nog degelijke schoenen…?
de jagers (M/V/O): agenten van het Zijn die de laatste nog in leven zijnde Vrije Lyrici seksueel intimiderend benaderen om hen het zwijgen op te leggen (vooral de blondjes zijn erg, pfff!)
het in elkaar verankerde Veld: tijdelijke stasis in de GeldRuimte waar alles peis en vree is, er gebeurt niks, het lijkt wel de hemel maar ‘t is voorbij voordat je goed en wel beseft dat je er was…
X. dat de barst diep in de barst van het ik losbarst en prijsgeeft haar rot
barst in de gedachten, scheurt in het gemoed, ontsteekt het aanzuigeffect van de afgrond. Hoopvol stemt ons de groei in de afvalsector, het verhaal, onaf, met heimwee naar het onbegonnen werk, het niets in de brandkast van het ontbrekende kapitaal bij de rente op deze aflopende reeks
verraderlijke sonnetten. zo zomert het midden april. misschien moeten we ‘s praten jij en ik? het toch zo niet verder, de kinderen. hoe schrijnend hierboven. hoe pijnlijk de knieschijven hieronder tegen de tafelpoten geplet. ons even te ontfermen, opdat één der
onzen het jongetje toch recht in de ogen zou kunnen kijken en zeggen dit is de droom, Wij, waaruit je nooit ontwaken zal, je vader, je moeder wij zijn gestorven, en jij bent het jongetje maar je hebt ons nog,
de wijzenden die elkaar naar de ander verwijzen en ach kinders wij zijn het niet, en, Er, wij hebben het beste … neen best niet te diep in het verhaal kijken nu, – Johanna, jij loeder maak dat je weg komt, jij
barst in de gedachten, scheurt in het gemoed, ontsteekt het aanzuigeffect van de afgrond. Hoopvol stemt ons de groei in de afvalsector, het verhaal, onaf, met heimwee naar het onbegonnen werk, het niets in de brandkast van het ontbrekende kapitaal bij de rente op deze aflopende reeks […]
IX. en ik verstrik mij dusdanig in zelfbereide personificaties
regressie: in de doodsangst die ik onderga herken ik mij zoals mijn naam ook in het schrikwit van uw ogen lettert: uitputtende mijzelf sta ik zo in mijn vrees te dingen naar een einde dat blijft dreigen maar nooit komt. kom,
ik roer mij met de gestorven hond Neo tot kalmte om, die dwangmatig als vanouds de scheve schutting afloopt, waarbij de stofwolk groter, het gras van droogte scherper en onze woede zich intenser verenigt tot een toverbol.
daar, te midden bereikte rust, zit dan weer uitdagend de poes Tempel een tuin verder, een rosse van enige afkomst. Er zwaait wat met livingduister, kippengaas
en plasverbod. Gespiegeld in de herkenning staat ook het jongetje Wij,Johanna en een kniezende Maped die ons in bewaring wegschrijft, als in een eindeloze
regressie: in de doodsangst die ik onderga herken ik mij zoals mijn naam ook in het schrikwit van uw ogen lettert: uitputtende mijzelf sta ik zo in mijn vrees te dingen naar een einde dat blijft dreigen maar niet komt. kom,
VIII. en Ik, de vrezende, preek als een paus bij de ganzen
onze hoeren worden nog goedkoper dan een pilsje. De productie aldus kunstmatig op peil gehouden. Gelaten. Het stelde sowieso al niks meer voor sinds. Hoor mij tenminste als ik jouw naam uitspreek, Johanna. Wat lig je nou weer te huilen,verdomme! Kijk
mij aan voor ik je de ogen sluit. Ik zie ik zie ik zie A) de weiden verdorren B) de vijvers verdampen F) het bloed koken D) de aders verstenen. Ik besluit: het verdwijnen zál ons lukken. Overigens. Met het oog op de toekomst. Voel de pijn als ik jou in gang por, sloerie.
De verkiezingsthema’s dit jaar: de vele geaardheden van de goede bedoeling in hun eigenheid respecteren, er het rot uitharken, het sentiment opspannen en het dan vocaliseren, visualiseren,
de mogelijkheden ten volle benutten, de controle opvoeren, de agents trainen in de uitspraak van keywords: google, babes, cellofaan, verpakt, bijlage, krant, heet, naald, nat, plekje, gratis, koop, nu. Voilà:
onze hoeren worden nog goedkoper dan een pilsje. De productie aldus kunstmatig op peil gehouden. Gelaten. Het stelde sowieso al niks meer voor sinds. Hoor mij tenminste als ik jouw naam uitspreek, Johanna. Wat lig je nou weer te huilen,verdomme! Kijk
VII. Geen Er is nog brug. De weg Altijd loopt dood. Olie doet de wanden glanzen.
maar bedenk dat het ook ons een ware verlossing wordt en tja al dat weefsel, bloed, vet en vlees dat ons enkel verzwaarde met een lijf als mikpunt voor de tentakelende nijd… al die zooi! Het spel hapert, meneertjeik met uw mijns inziens. En aldus
gleed en sijpelde, braakte en kolkte het pus van gods lijk gestaag omlaag en verhoogde danig het Peil der wateren. De boom Einde kromt de lucht in haar takken, de boom licht een lijn uit de kromme lucht, streelt de krul recht… de zon slaat in
als een obus, de boom klapt toe, de naar papa vertekende lippen van het jongetje Wij wil het bloedgaatje in de helm nog toe kussen. “o Johanna! da’k wou dat ik u alsnog knijpen kon!” Ik, van het zijn
af, de olie. Ach de sla: er resten ons inderdaad enkele restanten. De dood Kil met zijn doodsjekkertje aan knoopt het doodsjekkertje open knoop per knoop. “En, Kil? heb je ze? “. “Ik kom, sergeant,
maar bedenk dat het ook ons een ware verlossing wordt en tja al dat weefsel, bloed, vet en vlees dat ons enkel verzwaarde met een mikpunt voor de alom tentakelende nijd… al die zooi! Het spel hapert, meneertje ik met uw mijns inziens. En aldus […]
(aan de wreedheid der zagen, in volgorde van verschrijving):
God, het stadslijk
ik, de vrezende, een struik onkruid, voorheen bekend als zanger Izeganz, heropgeschoten ergens dicht bij het Einde
Racha, de moeder van God, een kwaadaardig loeder
het jongetje wij, dat herhaaldelijk wreedaardig wordt omgebracht
de plaats er, een oude, verbitterde freezone die nog stamt uit de tijdruimte, toen de wetten van de Geldruimte nog niet van kracht waren.er is een onbetrouwbare FB- attentiejunk die zich wil opwerpen als virtuele place to be
Maped de basgom, een zwaarlijvige nihilist met smetvrees
Johannade Waarheid, een blinde kaal geschoren slet die geilt op alles wat een letter heeft
Joà Sè, het endemische bewustzijn, een gemaskerde Afrikaan die heel de wereld afreist op zoek naar zijn Noord-Koreaanse geliefde Solli Ě
het stijgende Peil, de demon vanhet stijgende waterpeil van de oceanen bij de afsmelting van het Poolijs: de demon is fanatiek anti-platonist en gelooft derhalve niet in zichzelf en wil dat dan ook op alle mogelijke manieren aantonen, o.m. door het bewust saboteren van wetenschappelijk onderzoek met als enige effect dat het pakijs nog sneller smelt
de dood Kil, een laffe soldaat die op elk moment een manier zoekt om te kunnen deserteren…
de boom Einde een van de drie Bomen van de Apocalyps zoals beschreven in de apocriefe Apocalyps van Johanna de Waarheid, een tekst die pas in 2041 opduikt en die in de jaren veertig een gigantische paniekgolf veroorzaakt door de gebrekkige vertaling die dan verschijnt (na de heksenjacht op klassieke filologen eind jaren dertig is iedereen die nog echt oud-grieks kent zwaar gediscrediteerd ten voordele van hebzuchtige charlatans, veelal vodka-zuipende Russen). de andere bomen zijn de boom Put en de boom Kapel
de gestorven hond Neo (2006-2018)
de poes Tempel, zus van Shirley en aangetrouwde tante van Oedi
het verhaal Onaf heeft een zwaar gestoorde, oedipale binding met zijn auteur die overleden is voor hij het verhaal kon afmaken
de stortvloed Immens, een tsunami die zich van dag vergiste (maar dan niet meer terug kon)
de schoenzolen van het Verzet, versleten na een jaar al, waar vind je nog degelijke schoenen…?
de jagers (M/V/O): agenten van het Zijn die de laatste nog in leven zijnde Vrije Lyrici seksueel intimiderend benaderen om hen het zwijgen op te leggen (vooral de blondjes zijn erg, pfff!)
het in elkaar verankerde Veld: tijdelijke stasis in de GeldRuimte waar alles peis en vree is, er gebeurt niks, het lijkt wel de hemel maar ‘t is voorbij voordat je goed en wel beseft dat je er was…
VI. en ook uit het Wij is gemeenschap hardhandig gewist
Joa Sè, het endemische bewustzijn, kent in de mens haar ergste epidemische verheffing. Het compulsief de zee inlopen wil maar niet aanslaan bij kinderen onder de tien. God‘s offer heeft niet het beoogde effect: de voortplantingsdrift
is heftiger dan ooit. Racha spint garen uit de behoefte aan toekomst. De prijs van de ruimte heeft een historisch dieptepunt bereikt: alleen Johanna ziet er nog wat in omdat de r zo slonzig kriebelt in haar keel. Wat te doen
ook, als je Er bent? Een gedachte-experiment: ik, de vrezende, zit in een trein op een spoor dat miljarden lichtjaren lang is. De trein rijdt in een achtbaan en daar
waar het traject kruist, komen als bij wonder alle atomen die voorheen de trein en mij uitmaakten weer samen, zo lang is het geleden dat de er trein passeerde. Wie ben ik?
Het endemische bewustzijn kent in de mens haar ergste epidemische verheffing. Het begeleid de zee inlopen wil maar niet lukken bij kinderen onder de tien. God‘s offer heeft niet het beoogde effect: de voortplantingsdrift […]
(aan de wreedheid der zagen, in volgorde van verschrijving):
God, het stadslijk
ik, de vrezende, een struik onkruid, voorheen bekend als zanger Izeganz, heropgeschoten ergens dicht bij het Einde
Racha, de moeder van God, een kwaadaardig loeder
het jongetje wij, dat herhaaldelijk wreedaardig wordt omgebracht
de plaats er, een oude, verbitterde freezone die nog stamt uit de tijdruimte, toen de wetten van de Geldruimte nog niet van kracht waren.er is een onbetrouwbare FB- attentiejunk die zich wil opwerpen als virtuele place to be
Maped de basgom, een zwaarlijvige nihilist met smetvrees
Johannade Waarheid, een blinde kaal geschoren slet die geilt op alles wat een letter heeft
Joà Sè, het endemische bewustzijn, een gemaskerde Afrikaan die heel de wereld afreist op zoek naar zijn Noord-Koreaanse geliefde Solli Ě
het stijgende Peil, de demon vanhet stijgende waterpeil van de oceanen bij de afsmelting van het Poolijs: de demon is fanatiek anti-platonist en gelooft derhalve niet in zichzelf en wil dat dan ook op alle mogelijke manieren aantonen, o.m. door het bewust saboteren van wetenschappelijk onderzoek met als enige effect dat het pakijs nog sneller smelt
de dood Kil, een laffe soldaat die op elk moment een manier zoekt om te kunnen deserteren…
de boom Einde een van de drie Bomen van de Apocalyps zoals beschreven in de apocriefe Apocalyps van Johanna de Waarheid, een tekst die pas in 2041 opduikt en die in de jaren veertig een gigantische paniekgolf veroorzaakt door de gebrekkige vertaling die dan verschijnt (na de heksenjacht op klassieke filologen eind jaren dertig is iedereen die nog echt oud-grieks kent zwaar gediscrediteerd ten voordele van hebzuchtige charlatans, veelal vodka-zuipende Russen). de andere bomen zijn de boom Put en de boom Kapel
de gestorven hond Neo (2006-2018)
de poes Tempel, zus van Shirley en aangetrouwde tante van Oedi
het verhaal Onaf heeft een zwaar gestoorde, oedipale binding met zijn auteur die overleden is voor hij het verhaal kon afmaken
de stortvloed Immens, een tsunami die zich van dag vergiste (maar dan niet meer terug kon)
de schoenzolen van het Verzet, versleten na een jaar al, waar vind je nog degelijke schoenen…?
de jagers (M/V/O): agenten van het Zijn die de laatste nog in leven zijnde Vrije Lyrici seksueel intimiderend benaderen om hen het zwijgen op te leggen (vooral de blondjes zijn erg, pfff!)
het in elkaar verankerde Veld: tijdelijke stasis in de GeldRuimte waar alles peis en vree is, er gebeurt niks, het lijkt wel de hemel maar ‘t is voorbij voordat je goed en wel beseft dat je er was…
IV. ‘de maan is sonoor gereedschap’ krijst Johanna die stinkt
Zo, kaal geschoren en beschimpt, Johanna deWaarheid loopt blind haar eindje om en om want in de ommegang kent men zijn vrienden. Houdt die slet nu ook al aubade? Er hoopt op verplaatsing en schuifelt verwachtingsvol
de benen. De hanen kraaien, de hennen leggen, zo is bij renwet nu eenmaal de gang der pennen. De kont hoog als een pin-up en de kin op de handpalmen zo spuwt Racha haar gal over de schepping die weigert
haar God te begraven. Een goede god is een rottende god, lacht ook het jongetje nu het vlug nog verkracht wordt, wijl het toch al gekeeld lag te schudderen. ‘Wie ben jij
dan wel?’ breekt het nog in de oogjes en Maped de basgom bemant nu met stierlijke gave deze volte: “Maped ben ik” bromt hij vervaarlijk en gomt het obscene gekribbel teniet.
Zo, kaal geschoren en beschimpt, Johanna deWaarheid loopt blind haar eindje om en om want in de ommegang kent men zijn vrienden. Houdt die slet nu ook al aubade? Er hoopt op verplaatsing en schuifelt verwachtingsvol […]
(aan de wreedheid der zagen, in volgorde van verschrijving):
God, het stadslijk
ik, de vrezende, een struik onkruid, voorheen bekend als zanger Izeganz, heropgeschoten ergens dicht bij het Einde
Racha, de moeder van God, een kwaadaardig loeder
het jongetje wij, dat herhaaldelijk wreedaardig wordt omgebracht
de plaats er, een oude, verbitterde freezone die nog stamt uit de tijdruimte, toen de wetten van de Geldruimte nog niet van kracht waren.er is een onbetrouwbare FB- attentiejunk die zich wil opwerpen als virtuele place to be
Maped de basgom, een zwaarlijvige nihilist met smetvrees
Johannade Waarheid, een blinde kaal geschoren slet die geilt op alles wat een letter heeft
Joà Sè, het endemische bewustzijn, een gemaskerde Afrikaan die heel de wereld afreist op zoek naar zijn Noord-Koreaanse geliefde Solli Ě
het stijgende Peil, de demon vanhet stijgende waterpeil van de oceanen bij de afsmelting van het Poolijs: de demon is fanatiek anti-platonist en gelooft derhalve niet in zichzelf en wil dat dan ook op alle mogelijke manieren aantonen, o.m. door het bewust saboteren van wetenschappelijk onderzoek met als enige effect dat het pakijs nog sneller smelt
de dood Kil, een laffe soldaat die op elk moment een manier zoekt om te kunnen deserteren…
de boom Einde een van de drie Bomen van de Apocalyps zoals beschreven in de apocriefe Apocalyps van Johanna de Waarheid, een tekst die pas in 2041 opduikt en die in de jaren veertig een gigantische paniekgolf veroorzaakt door de gebrekkige vertaling die dan verschijnt (na de heksenjacht op klassieke filologen eind jaren dertig is iedereen die nog echt oud-grieks kent zwaar gediscrediteerd ten voordele van hebzuchtige charlatans, veelal vodka-zuipende Russen). de andere bomen zijn de boom Put en de boom Kapel
de gestorven hond Neo (2006-2018)
de poes Tempel, zus van Shirley en aangetrouwde tante van Oedi
het verhaal Onaf heeft een zwaar gestoorde, oedipale binding met zijn auteur die overleden is voor hij het verhaal kon afmaken
de stortvloed Immens, een tsunami die zich van dag vergiste (maar dan niet meer terug kon)
de schoenzolen van het Verzet, versleten na een jaar al, waar vind je nog degelijke schoenen…?
de jagers (M/V/O): agenten van het Zijn die de laatste nog in leven zijnde Vrije Lyrici seksueel intimiderend benaderen om hen het zwijgen op te leggen (vooral de blondjes zijn erg, pfff!)
het in elkaar verankerde Veld: tijdelijke stasis in de GeldRuimte waar alles peis en vree is, er gebeurt niks, het lijkt wel de hemel maar ‘t is voorbij voordat je goed en wel beseft dat je er was…
“de weg naar het Niets is een poort in het Er” – dv 2019 – van alles ewa op papier – A4
III. in het zinken zoals een do zich herkent in de do
Het Er is het al waar de hoop zich op richt. Het Er is de tijd waarin de leegte vervelt. Het Er is de plaats waar het woord zich verdicht, waar zweet, bloed en geil zich mengen met geld.
Men bidt tot het Er, smeekt het om seks en erkenning. Ervaren bouwt men de kinderen om tot de erven Er: ‘Er: het vervolg’, ‘Er: de terugkeer, ‘Wat na Erna?’. Ver is het nooit, Er komt u toe, Er is de dood als gewenning.
Je zal erwel komen, je bent er bijna, beleef jouw Er-volte: kruip er maar in, er is jouw tunnel, het licht in jouw hel. Inwaarts de zinnen verbijsteren, uitwaarts je neigt naar een holte.
Er is de barst, een scheur in de tijd, je valt in het gat je perst het Er uit, en nu volgt op wat volgt al heel snel. Daar heb je het al: je bent er geweest, je hebt het gehad.
Het Er is het al waar de hoop zich op richt. Het Er is de tijd waarin de leegte vervelt. Het Er is de plaats waar het woord zich verdicht, waar zweet, bloed en geil zich mengen met geld.
(aan de wreedheid der zagen, in volgorde van verschrijving):
God, het stadslijk
ik, de vrezende, een struik onkruid, voorheen bekend als zanger Izeganz, heropgeschoten ergens dicht bij het Einde
Racha, de moeder van God, een kwaadaardig loeder
het jongetje wij, dat herhaaldelijk wreedaardig wordt omgebracht
de plaats er, een oude, verbitterde freezone die nog stamt uit de tijdruimte, toen de wetten van de Geldruimte nog niet van kracht waren.er is een onbetrouwbare FB- attentiejunk die zich wil opwerpen als virtuele place to be
Maped de basgom, een zwaarlijvige nihilist met smetvrees
Johannade Waarheid, een blinde kaal geschoren slet die geilt op alles wat een letter heeft
Joà Sè, het endemische bewustzijn, een gemaskerde Afrikaan die heel de wereld afreist op zoek naar zijn Noord-Koreaanse geliefde Solli Ě
het stijgende Peil, de demon vanhet stijgende waterpeil van de oceanen bij de afsmelting van het Poolijs: de demon is fanatiek anti-platonist en gelooft derhalve niet in zichzelf en wil dat dan ook op alle mogelijke manieren aantonen, o.m. door het bewust saboteren van wetenschappelijk onderzoek met als enige effect dat het pakijs nog sneller smelt
de dood Kil, een laffe soldaat die op elk moment een manier zoekt om te kunnen deserteren…
de boom Einde een van de drie Bomen van de Apocalyps zoals beschreven in de apocriefe Apocalyps van Johanna de Waarheid, een tekst die pas in 2041 opduikt en die in de jaren veertig een gigantische paniekgolf veroorzaakt door de gebrekkige vertaling die dan verschijnt (na de heksenjacht op klassieke filologen eind jaren dertig is iedereen die nog echt oud-grieks kent zwaar gediscrediteerd ten voordele van hebzuchtige charlatans, veelal vodka-zuipende Russen). de andere bomen zijn de boom Put en de boom Kapel
de gestorven hond Neo (2006-2018)
de poes Tempel, zus van Shirley en aangetrouwde tante van Oedi
het verhaal Onaf heeft een zwaar gestoorde, oedipale binding met zijn auteur die overleden is voor hij het verhaal kon afmaken
de stortvloed Immens, een tsunami die zich van dag vergiste (maar dan niet meer terug kon)
de schoenzolen van het Verzet, versleten na een jaar al, waar vind je nog degelijke schoenen…?
de jagers (M/V/O): agenten van het Zijn die de laatste nog in leven zijnde Vrije Lyrici seksueel intimiderend benaderen om hen het zwijgen op te leggen (vooral de blondjes zijn erg, pfff!)
het in elkaar verankerde Veld: tijdelijke stasis in de GeldRuimte waar alles peis en vree is, er gebeurt niks, het lijkt wel de hemel maar ‘t is voorbij voordat je goed en wel beseft dat je er was…
” daar is het jongetje wij dat met aarde de helmen vult” – dv 2019 – A4
II – maar de hitte verdort ook de droogte en het zinkt
u, in uw dode mode omdoende nog uw naaste de das; u, ooit een leven dat er even in u was, te blind en behoeftig in dit uur van uw waarheid, waarin ontspoort elke tel tot eeuwen vol nijd;
u: uw huid is het leder gelijk en genaaid als een jas, uw hart gaat tekeer, uw bloed klopt met spijt en tegen de voering verpulvert uw zinnelijkheid als droog schurft, korrels van bloed dat er was
en u ploft als een verduurde ballon en u stofgutst alom (het applaus opent dreigend de handjes); in de slipstream der crashende markten klutst u
recepten met fierte door het slijmen van God en zijn moeder en het jongetje wij krijst luide met het molm in zijn tandjes en van het sliertige rot in dit heden was u altijd al hoedster :
u, in uw dode mode omdoende nog uw naaste de das; u, ooit het leven dat er even in u was, blind en behoeftig in dit uur van uw waarheid waarin ontspoord elke tel tot eeuwen vol nijd […]
(aan de wreedheid der zagen, in volgorde van verschrijving):
God, het stadslijk
ik, de vrezende, een struik onkruid, voorheen bekend als zanger Izeganz, heropgeschoten ergens dicht bij het Einde
Racha, de moeder van God, een kwaadaardig loeder
het jongetje wij, dat herhaaldelijk wreedaardig wordt omgebracht
de plaats er, een oude, verbitterde freezone die nog stamt uit de tijdruimte, toen de wetten van de Geldruimte nog niet van kracht waren.er is een onbetrouwbare FB- attentiejunk die zich wil opwerpen als virtuele place to be
Maped de basgom, een zwaarlijvige nihilist met smetvrees
Johannade Waarheid, een blinde kaal geschoren slet die geilt op alles wat een letter heeft
Joà Sè, het endemische bewustzijn, een gemaskerde Afrikaan die heel de wereld afreist op zoek naar zijn Noord-Koreaanse geliefde Solli Ě
het stijgende Peil, de demon vanhet stijgende waterpeil van de oceanen bij de afsmelting van het Poolijs: de demon is fanatiek anti-platonist en gelooft derhalve niet in zichzelf en wil dat dan ook op alle mogelijke manieren aantonen, o.m. door het bewust saboteren van wetenschappelijk onderzoek met als enige effect dat het pakijs nog sneller smelt
de dood Kil, een laffe soldaat die op elk moment een manier zoekt om te kunnen deserteren…
de boom Einde een van de drie Bomen van de Apocalyps zoals beschreven in de apocriefe Apocalyps van Johanna de Waarheid, een tekst die pas in 2041 opduikt en die in de jaren veertig een gigantische paniekgolf veroorzaakt door de gebrekkige vertaling die dan verschijnt (na de heksenjacht op klassieke filologen eind jaren dertig is iedereen die nog echt oud-grieks kent zwaar gediscrediteerd ten voordele van hebzuchtige charlatans, veelal vodka-zuipende Russen). de andere bomen zijn de boom Put en de boom Kapel
de gestorven hond Neo (2006-2018)
de poes Tempel, zus van Shirley en aangetrouwde tante van Oedi
het verhaal Onaf heeft een zwaar gestoorde, oedipale binding met zijn auteur die overleden is voor hij het verhaal kon afmaken
de stortvloed Immens, een tsunami die zich van dag vergiste (maar dan niet meer terug kon)
de schoenzolen van het Verzet, versleten na een jaar al, waar vind je nog degelijke schoenen…?
de jagers (M/V/O): agenten van het Zijn die de laatste nog in leven zijnde Vrije Lyrici seksueel intimiderend benaderen om hen het zwijgen op te leggen (vooral de blondjes zijn erg, pfff!)
het in elkaar verankerde Veld: tijdelijke stasis in de GeldRuimte waar alles peis en vree is, er gebeurt niks, het lijkt wel de hemel maar ‘t is voorbij voordat je goed en wel beseft dat je er was…
op een mooie dag de mensheid besloot de idee van de wereld een halt toe te roepen (‘arreter l’idée’).
de mens toen moest kiezen tussen de onzaligheid van het oneindige (‘l’infini’) en het pathetisch-kleinschalige (‘l’infimi’).
de mens koos voor het laatste en stopte zich vol met koekjes en religie.
Men neme de cirkelzaag ter hand. Het is koekjestijd.
“diep in het rotten aan strengen hangt Racha stroef” – dv 2019 -A4
I. god geef ons meer droogte (dan stinkt uw lijk niet zo)
ik, de vrezende, die met grafiet beschrijft het git: een kraakstem plooit mij heet de letters uit en wit. kijk: ik schik mij in uw stad, die naar uw lijk verkleurt en weg spurten de krabben van het rotten dat geurt.
daar is het jongetje wij dat met aarde de helmen vult zijn knietjes knikken grillig bij de gaatjes neer: een o die stulpt naar boven en een naar onder meer zijn lipjes vertellen hoe de kogel uit de schedel tulpt.
diep in het rotten aan strengen hangt Racha stroef het bloed jaagt haar zwart en stijf door de strot en haar nijd is de nijd van de moeder van God,
nijd om de vrucht van haar lust die zij niet begroef. ons bestaan in zijn beeld maakt haar woest en bot dus zij wil nu ook mij en uw ogen dood en kapot:
ik, de vrezende, die met grafiet beschrijft het git: een kraakstem plooit mij heet de letters uit en wit. kijk: ik schik mij in uw stad, die naar uw lijk verkleurt en weg spurten de krabben van het rotten dat geurt.
deelnemersfuncties
(aan de wreedheid der zagen, in volgorde van verschrijving):
God, het stadslijk
ik, de vrezende, een struik onkruid, voorheen bekend als zanger Izeganz, heropgeschoten ergens dicht bij het Einde
Racha, de moeder van God, een kwaadaardig loeder
het jongetje wij, dat herhaaldelijk wreedaardig wordt omgebracht
de plaats er, een oude, verbitterde freezone die nog stamt uit de tijdruimte, toen de wetten van de Geldruimte nog niet van kracht waren.er is een onbetrouwbare FB- attentiejunk die zich wil opwerpen als virtuele place to be
Maped de basgom, een zwaarlijvige nihilist met smetvrees
Johannade Waarheid, een blinde kaal geschoren slet die geilt op alles wat een letter heeft
Joà Sè, het endemische bewustzijn, een gemaskerde Afrikaan die heel de wereld afreist op zoek naar zijn Noord-Koreaanse geliefde Solli Ě
het stijgende Peil, de demon vanhet stijgende waterpeil van de oceanen bij de afsmelting van het Poolijs: de demon is fanatiek anti-platonist en gelooft derhalve niet in zichzelf en wil dat dan ook op alle mogelijke manieren aantonen, o.m. door het bewust saboteren van wetenschappelijk onderzoek met als enige effect dat het pakijs nog sneller smelt
de dood Kil, een laffe soldaat die op elk moment een manier zoekt om te kunnen deserteren…
de boom Einde een van de drie Bomen van de Apocalyps zoals beschreven in de apocriefe Apocalyps van Johanna de Waarheid, een tekst die pas in 2041 opduikt en die in de jaren veertig een gigantische paniekgolf veroorzaakt door de gebrekkige vertaling die dan verschijnt (na de heksenjacht op klassieke filologen eind jaren dertig is iedereen die nog echt oud-grieks kent zwaar gediscrediteerd ten voordele van hebzuchtige charlatans, veelal vodka-zuipende Russen). de andere bomen zijn de boom Put en de boom Kapel
de gestorven hond Neo (2006-2018)
de poes Tempel, zus van Shirley en aangetrouwde tante van Oedi
het verhaal Onaf heeft een zwaar gestoorde, oedipale binding met zijn auteur die overleden is voor hij het verhaal kon afmaken
de stortvloed Immens, een tsunami die zich van dag vergiste (maar dan niet meer terug kon)
de schoenzolen van het Verzet, versleten na een jaar al, waar vind je nog degelijke schoenen…?
de jagers (M/V/O): agenten van het Zijn die de laatste nog in leven zijnde Vrije Lyrici seksueel intimiderend benaderen om hen het zwijgen op te leggen (vooral de blondjes zijn erg, pfff!)
het in elkaar verankerde Veld: tijdelijke stasis in de GeldRuimte waar alles peis en vree is, er gebeurt niks, het lijkt wel de hemel maar ‘t is voorbij voordat je goed en wel beseft dat je er was…