Mistroostig de kale takken reiken

LAIS (voorheen DAPHNE/DIANA) is een reeks van 449 dizains, een hedendaagse herschikking van de Délie van Maurice Scève, een werk, verschenen in 1544, dat op haar beurt veelvuldig verwijst naar de 366 canzioniere (del vario stile) van Francesco Petrarca’s grote Liedboek. Een dizain, in de strikte vorm die Scève (en ook ik nu) hanteerde, bestaat uit tien verzen van tien lettergrepen in een vast rijmschema (ababbccdcd)
Mistroostig de kale takken reiken
Het is lente, haar lach wordt weer lelie,haar tred een rijgen van zijde inhet zuchten van lucht, haar evangeliemurmelen de beken de weiden in. Lijsters bezingen zoet haar blijde zin,tuinfluiters doen krokussen tuiten:’t is al elysisch feest daarbuiten. Omsluiten echter doet het zwart mijn hart,angsten beklijven die ‘k niet kan uiten,wanen waren door de poelen van smart. 18/03/2012, […]
In ’t wit opgebroken schaduw was ik
Ik wurm als wormen door jouw tuinen al
Ongenadig licht, door huid en handen heen
Straks versteen je weer in mij, doods en kaal
In de zoo van mijn verlangen heeft g*d
Van haar lijden wil ik jou vertellen
Sinds het zichzelf met pijn genas, is pijn…
Gitzwarte bevlekking der luchten biedt
Schoon wordt nooit een ding van goud of lood
Vingers werden vlinders aan de handen
Hun dood is die van vele werelden
Ik ben de bodem die ik niet bereik
Het wou schoonheid schoonheid laten raken
Door een veld van afgeknotte stengels
Fragiele stralen, noorderwind en schriel
Op het einde der tijden, de dood van de nachtzal hem een ster verschijnen, de minnaarvan het al. De ster streelt de wangen zacht,haar glans is jurk, een zijden glijgebaarwaaronder oker schijnt. Een luid gebaarwordt zij, het laatste nieuws der eindigheid.Het laat zich door de toekomst leiden, scheidtheden van aarde, hel van het zijn, liktaan […]
Dag kleed. Ik kus jouw stof, zachte gruwel
Het inzicht flitst, de schichten verblinden
In eindig licht ziet het de ondergang
’t Ziet de stemmen en de melodieën
“In Onterecht woon ik, en Nergens ga
De ochtend breekt, aanhoor de schittering
Gans de wereld liep in het verloren
Nu het niet meer ik en niemand is, geen letter meer van elke naam die men het gaf de zijne noemen mag, niet één steen of lijf of woord of cent of macht bezit, nu wordt de hemel hel en zwart wordt wit. Uit het goede wordt het kwaad geboren, al zijn liefde gaat in […]
Schrikbarend sluit het lot de schemering
Het bond de code vast met ijzerdraad, meters hoog boven de onmachtigen. Het zou de dwaze mens, zijn nijd en haat, zo zichtbaar maken, voor mensachtigen. Het werk bereikte de verwachtingen. Met dure teksten werd de draad bekleed. Zij bleven mens en sponnen wol van leed want ’t had geschreven voor de duurzaamheid: “er zij […]
het streelt haar in het veelvoud van de tijd. het lost zich op in honderd handen en ‘ tbevrijdt haar van de windsels van de nijd. ’t vertelt haar nu de ziel zich heeft herkentmet lompe tong die traag haar taal verkent, ‘ t verhaal dat hem tot haar heeft voorbestemd, dat zij als water […]
zon schiet uit de hemel om in haar halszijn medicijn te likken. huid brandenwil hij niet, maar sloom, in een trage walsherhalen hoe het gebrek aan handenzijn stralen zo met verdriet ontmanden,daar hij haar ziet maar niet strelen kan. man,zon, ster, die ’t eigen licht wel wurgen kan,omdat het haar gelaat voor hem ontbloot,maar hij […]
paleis waar het de rijkdom dood bezit,en honderdduizend soorten duisternis,geheiligd schrijn waar niets het niets aanbid,verloop van tijd, vrij van gebeurtenis,plaats die maakt dat er weer ruimte is.het is herhaling die zichzelf herkent,vervormde uitspraak van een dode vent.de code dreunt hier vers na vers voorbij:een duren van verveling dat nooit went.kom, schep er nog wat […]
’t Mengsel mens wil van zijn vrijheid blijven dromen, en morrelen aan de sloten, wijl elk ander dier van schrik verstijven zou, omdat heel klaar de dood besloten ligt in waar het in leek opgesloten. ’t Kille lot heeft in de mensillusie met de tijd catastrofaal een fusie aangegaan, en zijn zou al ’t bedachte.Zo, […]
Het ziet haar lichaam zwemmen en in de data wordt het lijf een school baleinen. het maakt het bont, gemengd met hinde. meewarig de zwijgende dolfijnen gebaren: weinig vin en veel venijn. En zout legt de zon van de zee op zijn huid, en roepende scheepshoorn, zeemeeuwgeluid. Wonden die gutsen, golven die lonken gieten twijfel […]
Het licht was een cirkel en in dat licht zat heel blij het licht zelf, een vrolijk wicht. Naakt zij was zeer zedig als licht in licht, en wind speelde wind met haar in het zicht. De ogen vol onbegrip stonden dicht te treuren bij het onhandige hoofd: het leek geenszins op wat haar was […]
Nu het dit zegt, zegt het niet hetzelfde dan als het zegt dat het hetzelfde zegt, want als het spreekt, zegt het nooit hetzelfde, hoe vaak het ook dezelfde woorden zegt: het beweegt immers steevast daarvan weg. Woorden reiken ons vanuit bewegen onbestaande stilstand aan, waartegen alles helder lijkt en goed begrepen. Maar de woorden hebben […]
CCCXXVIII glibberig met slijm glijdt glanzend het rot van in lagen gezalfde gelaten. met schuim op de lippen, tong die taalbot voos op brak beroert wil men het haten. oprispingen, pogingen tot praten, alom galmt er zingevingsstreven. inderdaad ligt met gaten omgeven het skelet bloot in de glim der kelen. zo wordt verval tot waarde […]
CCCXXIX een einde is altijd een nieuw begin. brede golven wind doorlopen de lucht. een teder omgekeerde kreet wordt in het bed met haat en liefde opgelucht. het zucht. genot, van lijven korte vlucht, heeft net de angst met lentelust vermoord. het had te lang aanzien, te vaak aanhoord: handen, ogen, droefenis en […]
‘Felien, Felien klein houten hertje fijnKom mee met mij, tu me rends le sourireJij bent mijn spiegeldier, ik zie de pijnFéline féline, jij bent veel beter hierDans mon jardin heurté tu peux dormir.‘Het dwaalde ‘s nachts de oever rond en vondgeen troost waar vroeger trouw te wachten stondd’ oude wilg die het nog rust kon geven.De […]
CCCCXXVI verstoord door van vergeten gedachten de korsten, de kuilen, de keien, de betonwonden, ontwaken haar krachten. winddoorwoelde zeewalg opvrijende is d’ erg irritante, bakkeleiende menswoekering (aurorakotssliertje in het blauw gapend ochtendkwartiertje). blaast ’s een eeuw en weg is de plaag. Gaia vindt vast een ander pleziertje. invoer (2017) – rev. dv@CEA
een goed antwoord is een betere vraag. de wereld begint waar de taal eindigt. gedachten zijn ficties, een trage laag bovenop de snelste weg naar inzicht: gevoel dat onderin verloren ligt. geen ding bestaat. geen dreun wordt ooit gehoord. groei gebeurt en stopt niet bij een woord. er is geen enkele gebeurtenis (een vraag is […]
CCCCLI aver laveer averij averuithele hemel helse havenvoorste voren vorsten vooruitgiften geven gif begravenleven laffe verval lavenaarde aardig aards ontaardewaar waardig waarde bewaardegelden gold gulden ontgeldenhaar heur hardere behaardehelden hielden heelden schelden invoertekst (2017) – rev dv@CEC
CCXX de flessen, getooid met engelenhaar, zijn van een hard groen oliederivaat. ’t in 3d geprint idee verwijst naar vrede op gaia, drijvende op haat. in opdracht van mannen in celibaat. de zee zit vol lijken, god en zijn brol: de wibrarevolutie eist haar tol. gedenk het trillen van het spinnewiel, hoe scheef het loopt, […]
Zij raakte het aan daar waar het niet is, zij maakt het echte er in klaar en waar. Haar wereld wemelt daar waar niets nog is, en ’t is verloren met of zonder haar: haar gebeuren is een schitterend gevaar. Het was het duister zo intens gewend, het kon er preken als verlichte vent, in […]
Is niet de ellende wonderbaarlijk?
Hoe ellendig niet is zijn mirakel?
Vormen worden vormen in de vormendie elkaar betasten en omarmentot zij wormen worden voor de normenwaarmee de schrijvers vormen verarmentot een lichaam zonder hart of darmen. In dromen strekt het zich uit in heur haaren strijkt het zingen aan van haar gebaar.Het voelt haar zuiver zingen in zijn handenzijn lijf wordt oog, het leest haar bij […]
Traag is wederom de dag begonnen,donker tastend in een verlaten mijn,nu het in haar, zij in het verdween enhet zweeft in de leegte van afwezig zijn.Nog loom de spieren zijn verkrampt in pijnomdat het nog aan strelen is gehecht.De warmte van het deken is onecht:het heeft alleen haar naam erop gelegd.Een lus rond het niets […]
Het wou dat het in haar verdwijnen kon
In de mist, daar waar het te wachten staat,betast het de groeven der gedachten.Het fileert zichzelf van de eigen graat –en de pijn schiet door tot waar zij lachten:dat was alles wat het kon verwachten.Dit land is in een waan ontstaan, vergaan.Wie hecht er nog geloof aan zo’n bestaan?Het had contact in ’t git van […]
Dit licht dat schijnbaar nergens nog gebeurt,dat hier tot niets maakt, alles er voorbij,verzegelt hen met zwijgen om de beurt:twee herten in elkander, niet onvrijhoe zij zich raken, niet, met hun gewei.Zo fel wordt nog het licht, dat het dag wordt,en zo daar liggen zij met lust omgord,dat lijven in elkaar verlopen traagdat niets zichzelf […]