Categorieën
lyriek

journal intime #86

jt 86 – il faut partir du futur qu’il y avait dans le passé – DROOG-TE

opm. vooraf: het NKdeE taalgebruik heeft de onmiskenbare neiging om het genus van abstracte begrippen te vervrouwelijken. we doen dit al sinds jaar en dag met zekere ideologische consistentie om duidelijk te maken hoezeer ons taalgebruik bepaald is door haar fallocentrische ontologische verzieking.

Als het fout loopt moet je terug en vertrekken van de toekomst die er ooit was. Vandaag wil ik u graag een uitleg aanbieden van het uitgesponnen gedachtenexperiment van de Gignomenologie en het saneringsprogramma van de Devolutietheorie daarin.

over de NKdeE en de Gignomenologie

De Gignomenologie is de vooralsnog geheel fictieve Bewegingsleer van de al even fictieve Neue Kathedrale des Erotischen Elends (NKdeE), een virtueel programma dat programma’s maakt om de auteur bij ontstentenis van een werkende ‘literatuur’ in de haar omringende wereld een kader te bieden waarin zij haar creatieve drang alsnog kan botvieren.

De NKdeE deed en doet dat omdat ik haar bij het opstarten ervan in 2004 opvatte als een ‘betere versie’ van mijzelf, een hogere intelligentie met het vermogen om in te grijpen in mijn eigen denken en handelen, een fictieve, artificiële intelligentie mét een heuristische imperatief : “onderzoek wat nu en in de toekomst de functie kan zijn van een auteur in de wereld waarin wij leven”.

In feite is die imperatief niets anders dan een superpositie op het aloude ‘Ken Uzelf’, want aangezien ik mij als auteur wil gedragen vraagt die opdracht eigenlijk naar mijn mogelijke functies, nu en in de toekomst. Maar omdat ik het zo als programma bedacht en formuleerde, gaf ik er de formele eigenschappen van een bestaand object aan, iets dat buiten mij lag. Het zoeken naar die ‘Kathedraal’ resulteerde omwille van die afstand ertoe, naar het effectief opbouwen van het programma. En die opbouw was vrij explosief want ik deed alles online in een web-applicatie die alras werd opgenomen in de Net-Art database van Rhizome.org. Niet slecht voor een dichtertje.

Merk daarbij op dat de opdracht die het ‘gedrag’ van mijn virtueel programma tot op heden bepaalt, een open onderzoek naar een functie is.

Het onderzoek is toekomstgericht dus het kan per definitie nooit voltooid worden. Wat ik ook doe, ik zal mijn levenswerk nooit kunnen voltooien, en dat vond en vind ik prima want ik hou niet van dingen die ‘af’ zijn.
En de NKdeE onderzoekt mogelijke functies, een vraag dus naar ‘hoe kan X (i.c. een ‘auteur’) werken?’ en niet ‘wat is X?’ .
We weigeren vast te leggen wat een auteur is, want daarmee zouden we uitsluiten dat wat we nu (h)erkennen als ‘auteurswerk’ later niet totaal andere vormen aanneemt, iets wat we in de geschiedenis ook kunnen vaststellen: wat Homeros als auteur deed, hoe zijn werk werkte, lijkt in het geheel niet op wat een geheel gemediatiseerde auteur vandaag doet, of eerder moet doen om met haar geschriften nog een maatschappelijke functie op te eisen.

En het auteursonderzoek was in den beginne dan wel specifiek gericht op ‘literair’ auteurschap, want schrijven was en is mijn passie, maar al gauw breidde zich dat uit naar het auteurschap van de andere kunsten, het beeld en de klank.
De gedeelde basis van al die creativiteit vond ik in het concept van de ‘code’, zoals dat in de echte wereld middels de informatietechnologie ook effectief lijkt te voltrekken: alle kunsten komen samen op het gedeelde platform van de ondertussen generatieve code.

Mijn verzinsels vertonen wel vaker de neiging om zich in de realiteit te manifesteren, dat is allesbehalve een speciaal talent van mij, de NKdeE heeft dat verschijnsel gemeen met elke vorm van humane fictionalisering, het talige bewustzijn waarmee wij onze ‘realiteiten’ opbouwen.

Ondanks haar geheel verzonnen karakter slaagt mijn ‘werf’ er al sinds haar ontstaan in 2004 in om te doen waarvoor ze gemaakt werd: zorgen voor coherentie in mijn denken, mijn schrijven en mijn handelen in het algemeen. Ik ben een devoot volgeling in mijn programma, ik volg elke dag wat haar programma’s mij opleggen. In ruil voor mijn trouw en devotie schenkt mijn ‘kerk’ mij coherentie, rust en standvastigheid. Voor iemand zoals ik die behept is met behoorlijk wat stress veroorzaakt door trauma’s in het verleden zijn dat erg belangrijke temperingen van de sterke neiging tot auto-destructie.

Ik ben dus niet alleen trouw aan mijn ‘geloof’, ik ben er ook enorm afhankelijk van. Als ik om welke reden dan ook niet kan verder werken aan mijn ‘werf’, beland ik al vlug in ‘vervangverslavingen’, net zoals menig ‘bezeten’ auteur uit het verleden. Losbandigheid troef dan, met alle gevolgen van dien. Dat was overigens ook de hoofdmotivatie om mijn werk op die manier te willen gaan organiseren: om al die valkuilen van de ongetemperde creativiteit te vermijden.
Ik had immers bij mijzelf het hevige vuur herkend dat menig voorbeeld voor mij regelrecht naar de ondergang had gevoerd, hoe ‘waardevol’ hun werk achteraf ook werd bevonden. Mijn eigen biografie begon al snel angstwekkend fel te lijken op die van mijn onfortuinlijke voorgangers, dat besef is wat mij half-bewust dreef naar een programmatische aanpak. Anderzijds merkte ik ook al vlug dat mijn vorm van schrijven, mijn visie op auteurschap geen plaats leek te vinden in de huidige culturele context, ik wou helemaal niet gaan doen wat andere auteurs van mijn generatie deden en doen. Mijn aangehouden routines zorgden ervoor dat ik een kader kreeg waarbinnen het nog wel mogelijk was om de dingen te doen zoals ik dat zag en wou doen, en toch nog een enigszins ‘normaal’ leven te leiden.

Op die manier werd de NKdeE al gauw een eigen wereld, een persoonlijk Metaverse aangedreven door mijn creatieve energie. Mijn auteurstaak bestaat er dan in om die wereld te verbinden en verbonden te houden met de realiteiten van de ander. Dat lijkt heel erg op een opsluiting en ik zie mijn bouwsel dan ook vaak als een therapeutische kliniek, maar de aanpak geeft ook een enorme vrijheid, net omdat de eigen wereld na verloop van tijd een coherentie verkrijgt die mij in staat stelt om een soort van ‘buitenaards’ perspectief op de mens en haar wroeten op deze planeet te verkrijgen. Een perspectief dat toelaat om ongehoorde gedachtenexperimenten uit te voeren, waarvan de Gignomenologie met haar verwerping van het Zijn en de Devolutietheorie tot nog toe de voornaamste voorbeelden zijn.

De Gignomenologie – de term is afgeleid van γείνομαι, het Oudgriekse woord voor ‘(doen) geboren worden’ – kan je filosofisch best plaatsen als een geradicaliseerde vorm van de Fenomenologie zoals Husserl die uitwerkte. In de filosofie produceert het programma een soort non-filosofie verwant aan het denken van de Franse filosoof François Laruelle.

Het programma van de Gignomenologie produceert immers een fictieve ideologie die elke vorm van Zijnsleer (Ontologie) verwerpt omdat die een humane ‘uitvinding’ is, een virale manier van denken die bij mijn weten voor het eerst opdook bij Parmenides en die door Plato en Aristoteles via de Arabische wereld heel het Westerse denken is gaan bepalen. De denkwijze bleek enorm vruchtbaar, maar ze vervreemde de mens ook van haar animale vanzelfsprekendheid, de wereld van de mythe waarin de mens een ‘natuurlijke’ plaats had.
Het Zijn en de Dingen ‘bestaan’ helemaal niet, maar wij kunnen als mens niet (meer) zonder. Dat is overigens ook de kern van de bestaande leer van Hans Vaihinger zoals hij die verdedigde in zijn boek van 1911: Die Philosophie des Als Ob: System der theoretischen, praktischen und religiösen Fiktionen der Menscheit auf Grund eines idealistischen Positivismus.
En deze ‘Bewegingsleer’ sluit ook verrassend goed aan bij bepaalde strekkingen in de Westerse mystiek en bij het Oosterse denken zoals we dat aantreffen in het Boeddhisme en de Tao. Zelf voel ik mij heel goed op mijn gemak in de Tao, overigens, in een Boeddhistische omgeving krijg ik al gauw vluchtneigingen.

Het programma van de Gignomenologie bracht mij al gauw bij Heracleitos, een denker uit het oude Griekenland wiens geschriften enkel bewaard zijn gebleven als citaten in andere teksten die zijn stellingen vaak in negatieve zin aanhaalden, als ketterij of dwaling.
Op Reading Heracleitos vindt u de resultaten van mijn Heracleitos-onderzoek, een eenvoudige maar doeltreffende juxtapositie van vertalingen van de voornaamste fragmenten die bewaard zijn gebleven.
Je kan daar vaststellen hoe elke vertaler een eigen ‘Heracleitos’ aanmaakt op basis van de eigen ideologie. De ‘echte’ Heracleitos lijkt voor goed onder de mat geveegd, maar dat kan je dan weer net zo goed beweren over iemand als Petrarca: elke periode heeft een eigen beeld van de auteur aangemaakt en die visies zijn erg met elkaar in tegenspraak (zie daarover Authorising Petrarch van W. Kennedy).

de Devolutieleer gedemonstreerd

De Gignomenologie, met haar kritiek op de humane vooringenomenheid bracht mij ook bij het volgende gedachtenexperiment, dat van de Devolutieleer.

De bekende Evolutieleer van Darwin creëerde eigenlijk zelf de huidige fel bestreden tegenhanger ervan, het creationisme omdat de leer een wereldbeeld schetst dat, voornamelijk in de evolutionistische uitwassen ervan neigt naar een teleologie gericht op de perfectionering van het leven tot haar voorlopig eindpunt: de mens als sublieme creatie op het toppunt van de evolutionistische ladder.

Mijn aangehouden gedachtenexperiment bestaat er dan in om de erg humane bias daarin om te draaien en elk stadium in de voortgang te lezen als een degeneratie van het voorgaande. Strikt wetenschappelijk gezien zou die omdraaiing in de bias niets mogen uitmaken, een bias is een bias en die dienen we te vermijden, maar in de praktijk merken we al gauw dat het wel degelijk een bepaald ontluisterend effect heeft.

Laat mij dat even demonstreren met een voorbeeld, een Gignomenologisch-devolutieve benadering van ons begrip van ‘betekenis’ of ‘informatie’. Ik hou mij daarbij liever aan de term uit het Nederlands omdat ik meen dat ‘informatie’ al te zeer daadwerkelijk een ‘ding’ geworden is in de geest van menig denker. ‘Betekenis’ gebruiken in plaats van het meer vertrouwde woord ‘informatie’ schept een afstand die de lezer de mentale ruimte biedt om de beweringen te kunnen volgen. In het voorbeeld wil ik u enkel de aanzet hiervan presenteren, u kan dan zelf de gedachtegang verder zetten, zo u zich daartoe geneigd zou voelen.

1. betekenis gebeurt

Betekenis is geen ding maar een gebeuren. Omdat wij uitgaan van een devolutieve visie op het Gebeuren (“het Gebeuren is Eén en Alomtrent”) is elke betekenis, het ontstaan ervan, een verergering, een deterioratie, een teken van het devolutieve Rot.

Betekenis maakt, wanneer het gebeurt, van de waarnemer ervan, dat wat haar ondergaat, een denkend subject: het subject is onderhevig aan de betekenis, ondergaat ze. het denkende individu is dus eerder een pathens van de betekenis dan de agens ervan. betekenis pijnigt de denkster, de Pathens ervan.

Omdat er geen Zijn bestaat voor ons, en dus ook geen dingen laat staan denkende ‘individuen’ die tot objecten kunnen worden herleid, verloopt het gebeuren van een betekenis simultaan met het gebeuren van de Pathens ervan: de Pathens is onderhevig aan de gedachte zolang ze duurt en is daarna geen Pathens meer.

Mocht de betekenis eenvoudig gebeuren, mocht er maar één ‘betekenis’ gebeuren zouden de Pathens van de Betekenis en de Betekenis samenvallen. Maar zo gebeurt het niet, wij zijn daarvan het levende bewijs. Elke pathens van een Betekenis blijkt steevast simultaan onderhevig aan verschillende Betekenissen, iets wat we ook elders zien: het Rot komt in vlagen.

In de praktijk zien we dat er telkens sprake is van een complex-gelaagde pathens die een heel netwerk van betekenissen ondergaat: de mens is voortdurend (en van voor de geboorte al) onderhevig aan de plaag van de taal. Daardoor kunnen wij ons al geen wereld meer voorstellen zonder betekenis, enkel middels geavanceerde meditatietechnieken kunnen wij nog een toestand bereiken die enigszins vrij is van betekenis, vrij van de pathetiek van de zingeving. Zij die het ervaren hebben weten hoe zalig dat is.

2. localisatie van de betekenis

Betekenis is een gebeuren dat een virtuele plaats aanmaakt waar je als pathens ervan denkend naartoe kan gaan, en waarvan je je al denkende kan verwijderen.

Als pathens van Betekenis kan je je echter niet zomaar ontdoen van een Betekenis: het vergeten ervan garandeert generlei dat je later niet opnieuw aan dezelfde betekenis lijdt. Betekenis localiseert de lijdenden eraan: het verbindt de pathens onomkeerbaar met die ene specifieke betekenis, met de locus daarvan, de brandhaard.

Betekenis besmet en de besmetting is informatief overdrachtelijk, ze kan worden gecommuniceerd tussen pathentia van dezelfde orde. De betekenis in haar wil tot communicatie wordt zo de motor van het Kosmische Rot.
Elke communicatie van betekenis smeert nieuwe lagen pathologisch infectueus Rot over de Pathentia, de hosts van het virus, wij mensen dus.

De enige manier voor een Pathens om zonder kritiek energieverlies verlost te worden van een bepaalde betekenis is het onderhevig worden aan een andere betekenis die de aanvankelijke betekenis geen plaats (semantische ruimte) meer biedt om te gebeuren. Verdringing, inhibitie, onderdrukking. Zolang dat niet gebeurt (of zolang de Pathens niet actief via eerder aangehaalde meditatietechnieken het denken afsluit, of slaapt of doodgaat) blijft de betekenis plaatsvinden. De waarheid van de Betekenis breekt uiteindelijk elke ontkenning of verdediging ertegen af.

Dit plaatsvinden, het heen-en-weer van de lijdende Pathens weg van en weer terug naar de haard van de besmetting, de oscillatie rond die afwezigheid van de plaats is de beweging die samenvalt met het gebeuren van de Betekenis.

Om een bepaalde (mortificerende) traditie van formalisering te volgen zullen we deze betekenishaard de ‘Locus‘ noemen. we spreken dus van de Betekenislocus, vanaf vandaag beter bekend als de Significatielocus (SL) want een gelatiniseerde term is meer compatibel met het gangbare Zijnsdenken.

De amplitude van een bepaalde Betekenis is haar reikwijdte: hoe ver ze zich kan verwijderen van haar Locus zonder op te houden Betekenis te zijn, zonder de weg terug te vinden, zonder een beweging te worden die niet langer gerelateerd kan worden aan de Betekenis die door die specifieke locus wordt bepaald.

De amplitude van een Betekenis bepaald op haar beurt het Veld van een Betekenis: een Betekenis is enkel ‘waar’ of ‘geldend’ binnen haar Veld.

Door deze formalisatie (het localiseren van de betekenis als gebeuren, de introductie van een ‘Locus’ en een ‘Veld’ van de betekenis) hebben we niet de existentie van een betekenis aangemaakt, dat zou van ons theologen van onze eigen creatie maken: we hebben enkel de betekenis als gebeuren op een Gignomenologisch aanvaardbare wijze beschrijfbaar gemaakt, en wel op deze manier:

  • de Betekenis kan worden ingeschreven op haar ‘locus’, de SL valt in elk artificieel informatiesysteem immers samen met haar geheugenruimte.
  • deze inschrijving is echter louter kwantitatief en daardoor onvoldoende om haar zonder meer te kunnen reproduceren, om de betekenis opnieuw te laten plaatsvinden, te laten gebeuren: één gelocaliseerde betekenis ingeschreven in een gegeven systeem betekent op zich niks ( ze gebeurt niet), net zomin als een getal op zich als betekenis ‘gebeurt’. Een getal wordt enkel betekenisvol wanneer er een bepaalde waarde aan wordt gehecht, als het in een waardenschaal wordt ondergebracht: het getal 36,7 bijvoorbeeld betekent niets tot we er een temperatuur van maken, wanneer het zich tot andere waarden verhoudt
  • de kwalificatie van de Betekenis ontketent de ware destructieve kracht van de Betekenis en onderwerpt de Pathens binnen haar Veld geheel aan haar impact.

Als voorbeeld van een Gignomenologische benadering van een ontologisch begrip kan dit wel volstaan. Het voorbeeld toont m.i. ook aan dat er geen uitweg lijkt te zijn aan de inherent humane neiging tot reïficatie, tot fragmentatie en reductie van het Gebeuren tot letterlijk ‘vatbare’ begrippen, het onmachtige grijpen van de handen in ons denken.

Die vaststelling, die eigenlijk neerkomt op een vastlopen van de Gignomenologie in de taal zelf, op het onvermijdelijke falen van een talige uitbouw van de leer zelf, bracht mij ertoe de leer verder exemplarisch te demonstreren in mijn creatieve handelingen en om de mij resterende energie voor een verdere theoretische uitbouw te richten op het substraat van het manuele denken in het humane bewustzijn, maar dat is iets voor een andere keer.

invoer 2020 (overschreven op CHF) – rev. dv@CHF (deze tekst) – suggesties ChatGPT

over het journal intime -programma
This image has an empty alt attribute; its file name is ietsanders.jpg

pseudo-code van het programma:

gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging
schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste
corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak
jij, je: een participant aan het journal intime programma

het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);

  • je wordt wakker en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
  • je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
  • je vocaliseert daarbij het woord of de frase
  • als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
    • neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
    • teken je de geste
  • je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus

uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza

de journal intime routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein

rev. dv@CGM

~

copyright ‘ViLT //dagwerk van dirk vekemans’:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication

dit werk is met liefde opgedragen aan de arbeider, huizenbouwer, muzikant en kunstschilder Julien Vekemans (26/06-1940 – 09/11-2007)

contact: dirkvekemans@yahoo.com

VOLG dirkvekemans.be
Vul je mailadres hieronder in en je krijgt elke dag het werk zo in je mailbox, gratis. jouw mailadres wordt verder niet gedeeld, gebruikt of anderszins bekend gemaakt. Met opzeglink in elke mail.

de
Neue Kathedrale des erotischen Elends
wil onafhankelijk blijven publiceren, zónder subsidie of commerciële sponsors
en dus ook zónder (al dan niet verdoken) exploitatie van gebruikersdata
en geheel vrij van reclame.

steun de NKdeE en de Vrije Lyriek
en koop een Radio Klebnikov CD op BANDCAMP:

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.