Categorieën
Grafiek Vertalingen - Bewerkingen

Tiriël (3/8)

Ze zaten samen te eten en Heer en Habbe glimlachten naar Tiriel.

“Gij zijt een zeer oude man, maar ik ben ouder dan gij.
“Waarom is uw hoofd zo kaal en waarom uw gezicht zo donker?

“Mijn haar is heel lang, mijn baard bedekt gans mijn borst.
“God zegene uw erbarmelijk gezicht, uw rimpels te tellen zou
Mnetha paf doen staan: gezegend zij uw gezicht! want gij zijt Tiriël.”

“Tiriël zag ik maar één keer: ik heb met hem gegeten toen;
“Hij was vrolijk als een prins en zeer onderhoudend met mij
“Maar lang bleef ik niet in zijn paleis want zwerven moet ik steeds.”

“Wat! gaat ge ons ook verlaten?” vroeg Habbe: “gij moogt ons niet verlaten
“ Want we hebben vele spelen te tonen en vele liederen te zingen,
“En na het eten gaan we naar de grot van Heer en daar
“Kunt ge helpen vogels vangen en van die rijpe kersen plukken
“Laat dan Tiriël uw naam zijn en verlaat ons nimmermeer.”

“Als gij weggaat toch, sprak Heer, “hoop ik dat ge moogt uw dwaasheid zien.
“Mijn zonen hebben mij verlaten, de uwe ook? O, hoe wreed dat was!

“Neen, eerbiedwaardige” zei Tiriël, vraag mij zulke dingen niet,
“Want ge doet mijn hart bloeden: mijn zonen waren niet zoals de uwe,
“Maar erger; O vraag niet verder meer, of ik moet weg van hier!”

“Gij moogt niet gaan” zei Habbe “ vooraleer ge onze zangvogels hebt gezien,
“ Heer hebt horen zingen in de grote kooi en geslapen hebt op onze dekens.
“Ga niet want gij gelijkt Tiriël zo fel dat ik uw hoofd bemin
“Al is het gerimpeld als aarde uitgedroogd door zomerhitte.”

Toen stond Tiriël op en sprak: “God zegene deze tenten!
“Mijn Reis is over rots en bergen, niet door genoeglijke dalen:
“Slapen noch rusten mag ik van waanzin en ontsteltenis.”

En Mnetha zei: “Ga toch niet  in ‘t duister zwerven weer alleen;
“Maar blijf bij ons en laat ons voor u als  ogen zijn;
“En ik zal u eten brengen, ouderling, tot de dood u roepen zal.”

Toen sprak Tiriël fronsend: “heb ik u niet gemaand met de woorden
‘Waanzin en onsteltenis beheersen ‘t hart der blinde,
“De zwerver die leunend op zijn staf naar de wouden trekt?’”
Mnetha deinsde trillend van zijn fronsen en leidde hem naar de deur.
Ze gaf hem zijn staf en zegende hem en hij vervolgde zijn weg.

Heer en Habbe bleven staan kijken tot hij ‘t woud betrad
En dan gingen ze  wenen bij Mnetha, maar dra vergaten zij hun tranen.




dv 2019 – ‘But Har & Heva stood & watch’d him till he enter’d the wood’

over TIRIEL https://en.wikisource.org/wiki/Tiriel

BLEEK 
is een NKdeE Verschrijf- en Kliederprogramma in Ontwerpfase. 
vertaalcommentaar, opmerkingen en suggesties zijn welkom als reactie hier, op FB of via mail

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.