Categorieën
Gedichten Herschikkingen

Het gezamelijke falen

Het gezamelijke falen

Het bekken oogt eiblauw, het bloed geeuwt & kolkt,
we worden dagelijks ouder & gekker & mooier &

de hemel kan zich met vallende rotsblokken
nauwelijks verstaanbaar nog maken. Vogels

uitnodigen vogels ter hunner beider begrafenis
& eveneeens naar Afrikaans gebruik wil je, in

de naarstig bewerkte singulariteit van ons vluchtige
samenzijn, in dit enge éne, het beschilderde heden

dat je met die andere dode van ons delen moet,
die theetafelhuidafstropende getallenpriegelaar,-

wil je nog haar mozaieke lijf beroeren, haar tempel
bevlekken, haar vloertegels bekrassen, ontheiligen

de laatste halmen van heur haar, retoucheren die strengels
de dode lippen belikken die je ooit van wanhoops

diepe waters weg deed weifelen, de klamme hand
omstrengelen die je in liefde deed nulbarsten, de dijen

kussen waartussen zij je haar wezen diep injoeg
opdat je dit in deze stilstand tenminste in hen zou

kunnen wegzeggen vooraleer ik & jij & zij voorgoed
bij het witte node het wit zitten te witkalken & ik

op het rammelige raamwerk van onze zielloze
letters tot louter klanken wijselijk wil spatten :

parakalpita, paratantra, parinispanna.
Eleja Adonay nasati ‘enay…

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.