Categorieën
lyriek

journal intime #87

jt 87 – On va donc se servir de néologismes – EE VEN WEL

‘Syneidesis’ is een term die door het duo Von Monakow – Mourgue in hun ‘Introduction Biologique à l’étude de la neurologie et de la psychopathologie’ van 1928 werd geïntroduceerd om te kunnen beschrijven hoe een brein zich na een zware beschadiging alsnog weet te herstellen door, heel simplistisch en dus hoogstwaarschijnlijk vreselijk ‘fout’ gezegd, “haar locale functies te herorganiseren”.

Constantin Von Monakow en Raoul Morgue (die laatste lijkt vergeten, ik vond geen informatie over hem) kozen dat nieuwe woord met zorg want het is een transliteratie van het Oudgriekse συνείδησις, een benaming van bewustzijn-als-geweten (bewustzijn met betrekking tot het verleden) gebruikt in de Septuagint en bij de Stoicijnen en de term werd ook door Thomas van Aquino opgevist als tegenhanger van synteresis, het geweten als sturende kracht in het oordeel tussen goed en kwaad.

Jean Oury wil, in ‘Création et Schizophrenie’, het boek dat we hier dag na dag doorworstelen en van commentaar voorzien, ter wille van de exactheid deze term gebruiken om de genezende functie van bepaalde vormen van schizofrenie te verklaren, waarbij een psychose een catastrofale gebeurtenis is die door het schizofrene proces als creatie, als autonoom proces heel langzaamaan wordt weggewerkt. Een proces dat hij in zijn lange ervaring als behandelend arts meermaals kon vaststellen en waardoor een patient soms de begeleiding spectaculair kan verbazen door een prestatie die niemand van dergelijke ‘zieke’ ooit nog had durven verwachten.

Wat onbegrepen doorging voor een ‘miraculeuze genezing’ bleek, voor hem althans, in feite een verborgen functionaliteit van het brein als orgaan te zijn. Nieuw verworven kennis dus.

Oury haalt dat aan, de noodzaak van dat terugvallen op het specifieke neologisme, omdat het er in de klinische praktijk op aankomt om de gehanteerde concepten blijvend in vraag te durven stellen, een houding die hij gemeen heeft met de zich tegen elke vorm van institutionalisering verzettende Lacan. Als je iets nieuws ontdekt moet je het dan ook meteen een nieuwe naam geven, zodat de terminologie transparant blijft.

Niet om moeilijk te doen, maar omdat het correct dient te zijn wat je zegt. Het gaat tenslotte over onze medemens.

Want als je de dingen niet exact laat gebeuren in je taalgebruik zoals zij zich voordoen, ga je belangrijke zaken gemaskeerd laten. Zonder het begrip van de ‘syneidesis’, zo verduidelijkt Oury in zijn boek, neem je bijvoorbeeld misschien klakkeloos aan dat de kwetsuur bij de zieke een of andere onderliggende primitieve drijfveer vrij spel heeft gegeven, nu de fragielere bovenbouw daarop is vernietigd (in de vaktaal is die hardnekkige misvatting blijkbaar bekend als een ‘jacksonisme‘). Met zulk een benadering wring je dan elke beginnende genezing bruutweg de nek om.

Alleen dankzij het neologisme wordt de nieuwe benaming ‘syneidesis‘ een werktuig in je werktuigenkoffer, waarvan je weet dat je dat begrip in die en die gevallen zo en zo kan gebruiken.

In het courante taalgebruik zien we dat neologismen maar met mondjesmaat getolereerd worden en meestal is dat maar goed ook: we dienen economisch om te springen met het introduceren van complexiteit, want we verdrinken al haast in het complexe van onze leefwereld. Wanneer het gaat om nieuwe kennis of nieuwe technieken kunnen we dat evenwel jammer vinden.

Zo is het m.i. bijzonder betreurenswaardig dat men bij de introductie van de persoonlijk computer veelal de nieuw gefabriceerde woorden die in de technologie erachter al een tijdje gemeengoed waren, omdat iedereen daar dan wist waarover men sprak, gingen mijden en dat men zijn toevlucht nam tot heel erg metaforisch taalgebruik waarvan men dacht dat het beter zou ‘verkopen’, dat ‘de mensen’ dat beter zouden begrijpen.

Een goed bedoelde vorm van kwalijke betutteling want niets heeft bij de gebruikers voor zoveel begripsverwarring gezorgd als die metaforen. ‘Bureaublad’ (ENG:’desktop) voor een Startscherm, ‘Ontdekker’ voor een Browser en ga zo maar door: al die pogingen om het volstrekt nieuwe met het oude te vergelijken, belasten het begrip van het nieuwe alleen maar, zodat er later massaal veel moet geïnvesteerd worden in support om de gebruikers weer van al die dwaze associaties vanuit het hen vertrouwde af te helpen. En in die support – ik spreek uit mijn ervaring als IT’er in de jaren 2000-2010 – ging de betutteling en de minachting van de gebruiker dan meestal ongestoord verder (“ach, dat oudje weet niet eens wat een Browser is”).

Die slechte gewoonte is au fond een totaal verkeerde inschatting van ‘de markt’, want men schiet er zichzelf mee in de voet. “De markt volgt wel” heet het dan even later. Want de markt, in de ogen van de ontwikkelaars, dat is het humane vee, dat blijft toch kopen wat er in de voederbak komt.

Ach, het zal onze zorg niet zijn, denken we dan, maar het probleem is dat dit soort stupiede marktbenadering ook wordt toegepast in het meer en meer door het commerciële efficiëntiedenken gecorrumpeerde domein van de mentale gezondheidszorg: men houdt op om het mentale domein te willen begrijpen zoals het gebeurt om het te laten gebeuren zoals men zou willen, namelijk kostenbesparend. De mentale zorg wordt zo in sneltempo een eufemisme voor herprogrammatie en readaptatie van ‘onproductieve elementen’.

Als het dat niet quasi altijd al geweest is, denk je dan, Foucault’s Geschiedenis van de Waanzin indachtig.

Want de conservatieve neiging om ‘niet moeilijk te doen’ en zich te houden aan het courante in het taalgebruik is immers in dit geval niets meer dan een excuus in de reeds overvolle kruiwagen aan excuses waarmee men zich van al die lastige patiënten kan ontdoen. Men grijpt dan niet naar een hachelijke vorm van taalvernieuwing die een teken zou zijn van het herdenken van een onopgelost gegeven, maar naar een nieuw product op de medicijnenmarkt dat ‘naar het schijnt’ heel erg doeltreffend werkt ‘voor die-en-die ‘hopeloze gevallen’.
“Want kijk toch ’s hoeveel perfect herstelbaar ‘vee’ er nog staat aan te schuiven dat door ons kan opgelapt worden zodat het weer gemolken kan worden!” luidt dan de kwalijke verantwoording.

Hoe graag ik vandaag ook weer met een vrolijke noot wou eindigen: het is blijkbaar in de Geldruimte waarin we onszelf hebben opgesloten te duur geworden om onszelf te willen begrijpen. We passen liever hardhandig de hardware van het individu aan aan de uiterst winstgevende gang van zaken, dan de software van onze taal en ons denken nog verder in vraag te stellen.

Ik werd en word daar zeer triest van, zeker nu ik merk dat mijn eigen brein zich blijkbaar op geheel natuurlijke wijze vrij goed hersteld heeft van de traumatische ervaringen in mijn verleden. Dat ik dan nog een tijd lang op de blaren dien te zitten van de schade die ik door mijn PSST-gedrag in het verleden heb aangericht, dat neem ik er graag bij, daar heb ik vrede mee. Want ik ben trots en blij dat ik mijzelf, met de al dan niet bewuste steun van anderen, die kans heb kunnen geven, dat het mij gegund werd om dit nog te mogen beleven.

invoer 2020, rev. dv@CHE (deze tekst) – versie van ChatGPT (niet weerhouden)

over het journal intime -programma
This image has an empty alt attribute; its file name is ietsanders.jpg

pseudo-code van het programma:

gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging
schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste
corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak
jij, je: een participant aan het journal intime programma

het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);

  • je wordt wakker en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
  • je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
  • je vocaliseert daarbij het woord of de frase
  • als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
    • neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
    • teken je de geste
  • je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus

uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza

de journal intime routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein

rev. dv@CGM

bibliografie journal intime

ARTAUD 1947: Artaud, Antonin, Van Gogh le suicidé de la société, Gallimard, Paris, 2018, ISBN 978-2-07-076112-8

ARTAUD 1956: Artaud, Antonin, Oeuvres Complètes Tome I, Gallimard, Paris, 1956

BAKHTIN 1984: Bakhtin, Mikhael: Rabelais and His World (Iswolsky, Helene transl.), Bloomington 1984, ISBN 978-0-253-20341-0

BARTHES 1995: Roland Barthes, Oeuvres complètes vol. III , Paris: Seuil, 1995

BONNEFOIT 2013: Bonnefoit, Régine, Paul Klee. Sa théorie de l’art. Lausanne, PPur (Presses polytechnique et universitaires romandes), 2013 ISBN 978-2-88915-034-2

CHAUVIRÉ 2003: Chauviré Christiane, Phénoménologie et esthétique. Le mythe de l’indescriptible chez Wittgenstein dans Rue Descartes, nr 39, Wittgenstein et L’art (februari 2003), PUF

CHEVRIER 2019: Chevrier, Jean-François, Bernard Réquichot. Zones sensibles, Paris , Flammarion, 2019, ISBN 978-2-0814-4197-2

CV-P 2016 I: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. I: Thèse , Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CV-P 2016 II: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. II: Annexes et illustrations, Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CR 1973: Billot, Marcel (ed.), Bernard Réquichot. Bruxelles, La Connaissance, 1973 (Catalogue Raisonné)

FREUD 1989 I: Freud, Sigmund, Colleges inleiding tot de psychoanalyse . Inleiding tot de psychoanalyse 1/2, Boom Meppel Amsterdam, 1989

GREEN 2013: Green, Michael (vert. & red.), The Russian Symbolist Theatre. An Anthology of Plays and Critical Texts, Ardis, New York 2013.

KUSTERS 2014: Kusters, Wouter, Filosofie van de Waanzin, Lemniscaat, Rotterdam 2014

MORALES 2002 : Moralès, Gérald: La Poésie de Bernard Réquichot. De l’être à lettre, EFEdition, Paris 2002, ISBN 2-913786-13-8

MORALES 2010, Moralès, Gérald: L’écriture du réel. Pour une philosophie du sujet, Paris , Cerf, 2010, ISBN 978-2-204-09225-8

MURRAY 2014: Murray, Ros, Antonin Artaud, The Scum of the Soul, London, Palgrave Macmillan, 2014, ISBN 978–1–137–31057–6

OURY 1989, Oury, Création et schizophrénie, Paris, Gallimard 1989, ISBN 978-2-7186-0354-4

REQUICHOT 2002: Réquichot, Bernard: Écrits divers. Journal, lettres, textes épars, Faustus, poèmes, 1951-1961, Les Presses du réel, Dijon, 2002

VALERY I: Valery, Paul, Oeuvres Tome I, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1957

VALERY II: Valery, Paul, Oeuvres Tome II, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1960

~

copyright ‘ViLT //dagwerk van dirk vekemans’:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication

dit werk is met liefde opgedragen aan de arbeider, huizenbouwer, muzikant en kunstschilder Julien Vekemans (26/06-1940 – 09/11-2007)

contact: dirkvekemans@yahoo.com

VOLG dirkvekemans.be
Vul je mailadres hieronder in en je krijgt elke dag het werk zo in je mailbox, gratis. jouw mailadres wordt verder niet gedeeld, gebruikt of anderszins bekend gemaakt. Met opzeglink in elke mail.

de
Neue Kathedrale des erotischen Elends
wil onafhankelijk blijven publiceren, zónder subsidie of commerciële sponsors
en dus ook zónder (al dan niet verdoken) exploitatie van gebruikersdata
en geheel vrij van reclame.

steun de NKdeE en de Vrije Lyriek
en koop een Radio Klebnikov CD op BANDCAMP:

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.