de klasse ik
ik ben het doorgeefluik van je verlangen
ik heb je handen in de letters van mijn ik gevangen
ik laat je reddeloos & vochtig in je leven hangen
& je verhardt weldra tot rijm in mijn gezangen
ik zie je takken, hoor je doods verdorven liefdespraat
ik zie het witte blinken in je roodomrande haat
ik draai de poorten op je ogen in het slot
je blijft mijn stralen vinden als een blinde mot
ik ben de gaten in je traliewerk van heden
ik geef je zicht op toekomst & verleden
ik zal je armen melodie & richting geven
ik draai de lus rond je verhitte lichaam aan
ik trek je lippen dichter bij mijn branden aan
ik zet je vast, ik bind je in, je einde valt in mijn begin.
dv, 2008, uit “101 Eigentijdse Aanroepingen van de Muze