
jt 91 – il faut travailler le “pate” humaine qui nous entoure – WACH TEN
de eerste séance van Jean Oury’s seminarie van 1987-1988 in diens Création et Schizophrénie [OURY 1998], is een ware grabbelton van werktuiglijke concepten. Oury laat zijn usual suspects opdraven in een Petrarkeske Trionfo van de Weide, de Pré, zijn naar eigen zeggen onvertaalbare hoofdconcept. hij verwijst daarmee naar Francis Ponge’s titel ‘Fabrique du Pré‘, titel van een boek waarin Ponge als een ware voorvader van de Kathedraal de interne keuken van zijn schrijverij publiek maakte en liet zien hoe het gedicht ‘Pré’ tot stand kwam.
Oury lijkt bij dit concept de tekst van Ponge meer als een activerend label te gebruiken voor alles wat de artistieke Gestaltung als ‘oeuvre’ voorafgaat, dan als een echte verwijzing naar de schrijfmethode van Ponge zoals die in het boek wordt tentoongesteld
(een tentoonstelling is nog geen simultane beleving en interactie met de lezer, die mogelijkheid had Ponge nog niet, maar daar komen we ongetwijfeld later op terug).
elkwegs, het punt is dat Oury onder die Pré-hoofding een hele reeks van extern ontwikkelde ideeën laat samenvloeien en die toevloed, dat is me nogal wat.
want de Fabrique du Pré is bij Oury niet alleen alles wat pre-rationeel, pre-intentioneel, pre-representatief of pre-predicatief is, het is een ganse site, een landschap, en een passage daardoor want de weg is het wandelen. wat treffen we aan op deze site, een lijstje want het bespaart mij veel verder opzoekingswerk:
- Husserl’s kernconcept van de ‘Abschattung‘, de schets waarvan het door Husserl veronderstelde directe contact met het Reële door Oury fel in twijfel getrokken wordt: wat de Abschattung laat verschijnen is niet het Echte maar (reeds) een Gestaltung
- Heidegger’s Dasein (Oury verwijst uitdrukkelijk naar de tekst ‘Bâtir, habiter, penser’ uit de vertaalde ‘Essais et conférences’) veronderstelt van het individu een onderwerping aan de ‘normopathiek’: we worden gevat in de profielen van alle dag (ik actualiseer) die ons de toegang tot de zone van de site ontzeggen. we leiden aan normaliteit.
- Julia Kristeva’s semiotische Chora, met name zoals dat geevoceerd wordt in haar Baktine-tekst over diens Carnavalwerk (dat voornamelijk refereert naar Rabelais, het boek werd in mijn lezing het startschot voor de vijf edities van het Klebnikov Carnaval (2008-2014)
- diverse loci bij Lacan, diens 4 discours S1, S2,
Sen ‘a’, hoe een passage van het ene discours naar het andere ons toestaat ons te distanciëren van het onmogelijke Réel - de Nachträglichkeit van Freud en de grafiek van de ‘boucle retroactive’ van Lacan die hij daarmee verbindt
- de noties van het interval, scandering en de interrupt bij Maurice Blanchot (we moeten de tekst ‘L’interruption‘ lezen, staat er)
- de correctie die Jacques Schotte aanbrengt op de verkeerde interpretatie van Freud’s ‘Versagung’ dat je niet zomaar mag vertalen met ‘frustration’ omdat de analysator moet zwijgen: het Versagen verwijst ook naar het uitputten van het zeggen, het laten uitpraten, zodat het Verzwegene of het tussen de regels gezegde zichtbaar kan worden in de vrije uitstroom van de narratie
- het kosmogenitische punt van Klee ( ha dat kennen ook we al)
- de site du Pré is ook de plaats waar we de Urverdrängung, de oerverdringing van Freud dienen te situeren
- de site is beschrijfbaar met de tool van het pentagram van Viktor Von Weizsäcker, die het terrein van de primaire sensaties stratifieert met de basismodaliteiten van de Trieb : moeten, willen, kunnen, mogen en zullen (‘sollen’)
- het terrein van de primaire sensaties wordt ook beschreven door Henri Maldiney in diens ‘Regard, parole, espace’ (dat boek zou ik morgen moeten voorhanden hebben))
- het terrein valt samen met de ‘paysage’ van Erwin Straus en vormt de basis van een echte diagnose: je moet de patient ontmoeten in zijn landschap, door het landschap passeren en er deelhebben aan de ‘Geschmack und Atmosphäre’ (ik leer hier meer Duits per uur dan op gans mijn humaniora) van Hubertus Tellenbach
tja, we gaan nog een maand moeten wachten voor we daar binnen mogen è ze zijn daar al met meer dan tien!
ondertussen kunnen we echter hier al bekijken hoe dat ’travailler le “pate” humaine qui nous entoure’ er in onderstaande aangrijpende projectie van Maja Jantar‘s M[other]land kan aanvoelen:
over het journal intime
-programma

pseudo-code van het programma:
gegeven:geste:
het pad van de primaire, spontane bewegingschrijfleeslus
: herhaling van de geste
die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de gestecorridor
: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlakjij, je
: een participant aan het journal intime
programma
het journal intime
is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie
);
je wordt wakker
en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
je vocaliseert daarbij het woord of de frase
als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
teken je de geste
je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus
uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– enkele universa aan nieuwe betekenissen
journal intime
is een gratis NKdeE-programma
bibliografie journal intime
ARTAUD 1947: Artaud, Antonin, Van Gogh le suicidé de la société, Gallimard, Paris, 2018, ISBN 978-2-07-076112-8
ARTAUD 1956: Artaud, Antonin, Oeuvres Complètes Tome I, Gallimard, Paris, 1956
BARTHES 1995: Roland Barthes, Oeuvres complètes vol. III , Paris: Seuil, 1995
BONNEFOIT 2013: Bonnefoit, Régine, Paul Klee. Sa théorie de l’art. Lausanne, PPur (Presses polytechnique et universitaires romandes), 2013 ISBN 978-2-88915-034-2
CHAUVIRÉ 2003: Chauviré Christiane, Phénoménologie et esthétique. Le mythe de l’indescriptible chez Wittgenstein dans Rue Descartes, nr 39, Wittgenstein et L’art (februari 2003), PUF
CHEVRIER 2019: Chevrier, Jean-François, Bernard Réquichot. Zones sensibles, Paris , Flammarion, 2019, ISBN 978-2-0814-4197-2
CV-P 2016 I: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. I: Thèse , Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016
CV-P 2016 II: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. II: Annexes et illustrations, Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016
CR 1973: Billot, Marcel (ed.), Bernard Réquichot. Bruxelles, La Connaissance, 1973 (Catalogue Raisonné
)
FREUD 1989 I: Freud, Sigmund, Colleges inleiding tot de psychoanalyse . Inleiding tot de psychoanalyse 1/2, Boom Meppel Amsterdam, 1989
GREEN 2013: Green, Michael (vert. & red.), The Russian Symbolist Theatre. An Anthology of Plays and Critical Texts, Ardis, New York 2013.
KUSTERS 2014: Kusters, Wouter, Filosofie van de Waanzin, Lemniscaat, Rotterdam 2014
MORALES 2002 : Moralès, Gérald: La Poésie de Bernard Réquichot. De l’être à lettre, EFEdition, Paris 2002, ISBN 2-913786-13-8
MORALES 2010, Moralès, Gérald: L’écriture du réel. Pour une philosophie du sujet, Paris , Cerf, 2010, ISBN 978-2-204-09225-8
MURRAY 2014: Murray, Ros, Antonin Artaud, The Scum of the Soul, London, Palgrave Macmillan, 2014, ISBN 978–1–137–31057–6
OURY 1989, Oury, Création et schizophrénie, Paris, Gallimard 1989, ISBN 978-2-7186-0354-4
REQUICHOT 2002: Réquichot, Bernard: Écrits divers. Journal, lettres, textes épars, Faustus, poèmes, 1951-1961, Les Presses du réel, Dijon, 2002
VALERY I: Valery, Paul, Oeuvres Tome I, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1957
VALERY II: Valery, Paul, Oeuvres Tome II, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1960