Categorieën
journal intime Kathedraalse Leer Proza

journal intime #73

jt73- un spectacle de la matière – WEE ME LE

Terwijl het golfschrift in dit programma zich een weg lijkt te willen banen naar de realisatie van een soort infra-nederlands – hoe laag kan je zakken? -, wordt het misschien stilaan tijd om te vertellen hoe ik eigenlijk bij Bernard Réquichot ben terecht gekomen.

In 2017 kreeg ik toevallig een exemplaar van de Catalogue Raisonné van 1973 [CR1973] in handen.
Nu was ik in die tijd bezig met de opstart van het grote dégout-onderzoek van de NKdeE: als eerste in een reeks van onderzoeken naar de negatieve emoties als middelen tot kennisverwerving had ik alle NKdeE-ogen gericht op de afschuw, de walging als primaire, instinctieve respons op het verderf en de levensbedreigende besmetting die ervan uitgaat.

Nu, omdat het publieke imago van een onderzoeker doorgaans samenvalt met zijn onderzoeksobject gaf ik daar toen in mijn geschriften maar bij mondjesmaat uiting aan: het was en is zo al erg genoeg gesteld met het ‘succes’ van mijn creatieve exploten: ik wou toch nog een bèètje ‘publiek’ overhouden, want een minimaal aantal lezers was toen nog een vereiste voor de Neo-Kathedraalse research. Momenteel ben ik al veel minder bereid tot concessies aan de dwingelandij van de attentie-economie, ik heb dan ook minder en minder aandacht nodig, althans dat probeer ik mij toch voor te houden. Ontwennen van een psychische verslaving, wat Facebook voor mij lange tijd was, duurt beduidend langer dan ontwennen van middel-gerelateerde verslavingen.

Elkwegs: het boek over Réquichot viel mij in 2017 als een onverwachte schat in handen: ik bladerde door de reproducties en werd bijna tot tranen toe bewogen door deze schijnbaar schaamteloze vertoning van absoluut weerzinwekkende Kunst!

Want, hoe je het ook draait of keert: confronteer een schare van nietsvermoedende slachtoffers met 10 werken van Réquichot en laat hen hun onmiddellijke respons uiten middels het drukken op een der knoppen ‘schoon’, ‘interessant’ of ‘weerzinwekkend’ en er zal een overtuigend deel van het testpubliek naar de afschuwknop grijpen. Je zou, indien mijn stelling nog bewijs behoeft, enige werken van Réquichot als testje kunnen laten zien aan een kind, dat kan je moeilijk van vooringenomenheid of ‘artistieke gewenning’ verdenken.

Ik heb ondertussen behoorlijk wat al gelezen over Réquichot, maar ik moet de eerste commentaar nog tegenkomen die dat ook letterlijk zegt: dat wat je van hem te zien krijgt afschuw en weerzin opwekt. Dat Réquichot zich schaamde voor zijn productie, dat las ik al, en dat het ‘obsceen’ was dat durfde Barthes ook al wel aan, maar nergens lees je dat die werken toch vooral ook een ontegensprekelijke walging opwekken.

Walging heeft nou net die eigenschap als emotionele respons dat ze heel erg onmiddellijk is en dus ‘ontegensprekelijk’. Walging kan dan wel cultureel bepaald zijn (we vinden wat andere mensen in andere landen eten als lekkernij vaak walgelijk), je hebt ze of je hebt ze niet, je kan ze wel ontkennen of negeren, maar niet wegdenken.

Om dat verzwijgen, die taboe op het uitspreken van het evidente te begrijpen mogen we, denk ik, niet vergeten dat Réquichot leefde en werkte in de formatiejaren van de na-oorlogse spektakelmaatschappij zoals die door Guy Debord ‘ontmaskerd’ werd, en waar elke auteur met het grote publiek in een spektakelwaardeverhouding stond.

Je kan daar honderden sociologische studies aan wijden maar die tijdsgeest kan misschien nog het best uitgedrukt en meteen samengevat worden met enkele beelden uit de massaal gelezen populaire weekbladen van die tijd zoals, bij ons, De Post.

Hieronder een favoriet voorbeeldje uit De Post van 1954, denk ik (de rest van het nummer ging op aan de collagedoosjes die ik ervan maakte) met een reportage over John Cage die toen bij ons op bezoek was.

Het hangt in mijn keuken, ik zou het maar ’s moeten inlijsten want ’t is eigenlijk heel schoon, vooral ook met dat over-correcte ‘bovendien’ in de titel:

Je moet bij jezelf maar ’s nagaan hoeveel hiervan nog doorwerkt in hoe jij staat t.o.v. de ‘Kunst’ en hoe het er in de huidige media aan toe gaat.

Naarmate we verdergaan in de tijd gaan dit soort directe confrontaties met ons verleden uiteraard belangrijker worden, en vooral ook indringender, intiemer. Denk maar aan de Facebook ‘herinneringen’.

De tendens lijkt te zijn dat de disciplines van de journalistiek en de geschiedschrijving gaan samenvloeien in een globale herschrijvingsmachine geheel in de ideologische kramp van het verkoopbare of die van de wereldhegemonie. Geen al te prettig vooruitzicht, en de komst van werkbare vormen van Artificiële Intelligentie versterkt die tendens alleen maar..

In deze context volgt de organisatie van mijn schrijven en kliederen in mijn autofage programmatie (mijn schrijven gebruikt het eerder geschrevene als invoer, als ‘voedsel’) dezelfde methodes als die van de exploitatie-programmatie van de Grote Wereld. Ik noteer en accepteer dat feit omdat een van de voorwaarden om als exemplarisch activist effectief te zijn is dat het voorbeeld herkenbaar en algemeen toepasbaar is, een fundamenteel kenmerk is dat ook, zou ik daaraan willen toevoegen, van de literatuur in het algemeen zoals die ons werd overgeleverd. Het betreft hier de idee van literatuur als ‘oneigenlijk gebruik’ van de taal, zoals dat o.m. door Geert Buelens is uitgewerkt m.b.t. de poëzie.

Dat lijkt misschien wat op ‘heulen met de vijand’: het lijkt mij de enig mogelijke uitweg, want als individu sta je machteloos tegen de moloch van de exploitatie en elke vereniging wordt, als ze al niet intern ondergraven wordt door de zelfzucht van haar leden, door de almacht van de globale exploitatiemachine meteen gemarginaliseerd. Het wordt in mijn ervaring echter pas een uitweg als je systematisch elk streven naar persoonlijk geldgewin of faam uit je praktijk weert, als je de tirannieke eis van de verkoopbaarheid radicaal het zwijgen oplegt.
Mijn praktijk is enkel daardoor een systematisch oneigenlijk gebruik van de informatietechnologie, een verbluffend machtige technologie die enkel ontwikkeld wordt in functie van de commerciële doeleinden. Het is als vloeken in de kerk van de commercie.

Alleen op die manier kan je m.i. in deze tijden nog een situatie bereiken waarin de creatieve expressie louter gemotiveerd wordt door het plezier dat je eraan beleeft, alleen zo kan je nog een warm ’thuis van de gewoonte’ uitbouwen, een rustgevend gevoel van vrijheid dat een voorwaarde is voor het goed functioneren van de menselijke creativiteit.

Maar dat is geen geringe opgave. En zo’n praktijk wordt niet bepaald in dank afgenomen omdat je weigering tot de aanmaak van verkoopbare producten gelezen wordt als een aanval op dat soort productie, ook al is het dat helemaal niet. Iedereen doet wat mij betreft haar zin, maar voor mij is dit de enige weg, want met woorden als ‘Kunst is mijn passie’ kom ik er niet. Het gaat mij om wat ik effectief doe met mijn creativiteit en wat het proces van mijn creativiteit doet met mij. En mijn huidige praktijk (2023) doet en geeft mij deugd.

Persoonlijk heb ik mij een leven lang door een erg negatieve spiraal moeten murwen, voortdurend voortgejaagd door mijn eigen obsessies, het onblusbare vuur in mij, waarbij ik vooral mijzelf geconfronteerd zag met het eigen falen, met onnoemelijk veel spijt en schaamte, om uiteindelijk pas vanaf 2022 terug enigszins vaste grond onder de voeten te krijgen, en daarmee bedoel ik dat ik er pas vanaf dan in slaagde om consequent te handelen in functie van mijn inzichten en vanuit die ‘volwassen’ verantwoordelijkheid de weldaad van het vanzelfsprekende in het gedrag mocht ondervinden. Een deugd die deugd doet.

Hopelijk is het mij gegund om daar nog enige jaren van te genieten zodat ik het plezier kan delen en er misschien zelfs nog enig nut voor de ander aan te ontlokken om zo toch iets goed te kunnen maken van de onderweg aangerichte schade. Want schaamte is net als de walging een gevoel waar je zo snel mogelijk vanaf wil.

rev. dv@CHW

over het journal intime -programma
This image has an empty alt attribute; its file name is ietsanders.jpg

pseudo-code van het programma:

gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging
schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste
corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak
jij, je: een participant aan het journal intime programma

het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);

  • je wordt wakker en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
  • je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
  • je vocaliseert daarbij het woord of de frase
  • als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
    • neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
    • teken je de geste
  • je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus

uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza

de journal intime routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein

rev. dv@CGM

bibliografie journal intime

ARTAUD 1947: Artaud, Antonin, Van Gogh le suicidé de la société, Gallimard, Paris, 2018, ISBN 978-2-07-076112-8

ARTAUD 1956: Artaud, Antonin, Oeuvres Complètes Tome I, Gallimard, Paris, 1956

BAKHTIN 1984: Bakhtin, Mikhael: Rabelais and His World (Iswolsky, Helene transl.), Bloomington 1984, ISBN 978-0-253-20341-0

BARTHES 1995: Roland Barthes, Oeuvres complètes vol. III , Paris: Seuil, 1995

BONNEFOIT 2013: Bonnefoit, Régine, Paul Klee. Sa théorie de l’art. Lausanne, PPur (Presses polytechnique et universitaires romandes), 2013 ISBN 978-2-88915-034-2

CHAUVIRÉ 2003: Chauviré Christiane, Phénoménologie et esthétique. Le mythe de l’indescriptible chez Wittgenstein dans Rue Descartes, nr 39, Wittgenstein et L’art (februari 2003), PUF

CHEVRIER 2019: Chevrier, Jean-François, Bernard Réquichot. Zones sensibles, Paris , Flammarion, 2019, ISBN 978-2-0814-4197-2

CV-P 2016 I: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. I: Thèse , Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CV-P 2016 II: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. II: Annexes et illustrations, Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CR 1973: Billot, Marcel (ed.), Bernard Réquichot. Bruxelles, La Connaissance, 1973 (Catalogue Raisonné)

FREUD 1989 I: Freud, Sigmund, Colleges inleiding tot de psychoanalyse . Inleiding tot de psychoanalyse 1/2, Boom Meppel Amsterdam, 1989

GREEN 2013: Green, Michael (vert. & red.), The Russian Symbolist Theatre. An Anthology of Plays and Critical Texts, Ardis, New York 2013.

KUSTERS 2014: Kusters, Wouter, Filosofie van de Waanzin, Lemniscaat, Rotterdam 2014

MORALES 2002 : Moralès, Gérald: La Poésie de Bernard Réquichot. De l’être à lettre, EFEdition, Paris 2002, ISBN 2-913786-13-8

MORALES 2010, Moralès, Gérald: L’écriture du réel. Pour une philosophie du sujet, Paris , Cerf, 2010, ISBN 978-2-204-09225-8

MURRAY 2014: Murray, Ros, Antonin Artaud, The Scum of the Soul, London, Palgrave Macmillan, 2014, ISBN 978–1–137–31057–6

OURY 1989, Oury, Création et schizophrénie, Paris, Gallimard 1989, ISBN 978-2-7186-0354-4

REQUICHOT 2002: Réquichot, Bernard: Écrits divers. Journal, lettres, textes épars, Faustus, poèmes, 1951-1961, Les Presses du réel, Dijon, 2002

VALERY I: Valery, Paul, Oeuvres Tome I, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1957

VALERY II: Valery, Paul, Oeuvres Tome II, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1960

~

copyright ‘ViLT //dagwerk van dirk vekemans’:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication

dit werk is met liefde opgedragen aan de arbeider, huizenbouwer, muzikant en kunstschilder Julien Vekemans (26/06-1940 – 09/11-2007)

contact: dirkvekemans@yahoo.com

VOLG dirkvekemans.be
Vul je mailadres hieronder in en je krijgt elke dag het werk zo in je mailbox, gratis. jouw mailadres wordt verder niet gedeeld, gebruikt of anderszins bekend gemaakt. Met opzeglink in elke mail.

de
Neue Kathedrale des erotischen Elends
wil onafhankelijk blijven publiceren, zónder subsidie of commerciële sponsors
en dus ook zónder (al dan niet verdoken) exploitatie van gebruikersdata
en geheel vrij van reclame.

steun de NKdeE en de Vrije Lyriek
en koop een Radio Klebnikov CD op BANDCAMP:

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.