Categorieën
journal intime Kathedraalse Leer Proza

journal intime #39

jt 39 – le trait qui fait trou – “hiesja taija”

12 april 2020

In mijn lectuur van ‘L’écriture du réel’ van Moralès (MORALES 2010) ben ik nu wel het punt voorbij dat ik hem kan volgen, laat staan bijtreden. Ik begrijp het wel min of meer, hoop ik, wat hij daar schrijft, maar ik wil hem niet volgen in de formele abstrahering die m.i. het Reële enkel kan inperken in de daad en de wens van de verklaring zelf.

Als het zinvol is om van een Schrift van het Reële te spreken, en ik ben het met Moralès vol eens dat zulks het geval is, lijkt het mij niet zozeer aangewezen om het te willen gaan verklaren omdat elke poging daartoe tot mislukken gedoemd is. Elke verklaring is immers een vertaling.

Het enige wat je m.i. met een Schrift van het Echte kan doen, is het laten gebeuren, en het zodanig laten gebeuren dat het zichtbaar gebeurt. Het ‘verklaart’ dan zichzelf wel.

En eens het zichtbaar gebeurt, kan je ook gaan pogen om wat je ziet gebeuren te gaan aanwenden om enige praktijk ervan methodisch uit te bouwen, op voorwaarde natuurlijk dat zulk een praktijk de beoefenaars ervan ten goede komt, dat het gezond is, en vooral gezond maakt.

Wat dat betreft zijn de theoretische bevindingen van Moralès erg belangwekkend omdat ze onmiskenbaar de origine van het Schrift van het Echte in de ‘angoisse’ van het individuele bewustzijn situeert, waarmee meteen gewezen kan worden op de gevaren van een exploiterende praktijk: je zit daar echt wel te rommelen met de fundamentele mechanismen waarmee mensen functioneren in de realiteiten die zij voor zichzelf hebben op- en ingericht.

De praktijk van het Schrift van het Echte kan – ik moet dit hier toch als waarschuwing noteren – in de verkeerde handen, middels verslavende beloningsstrategieën met achterliggende machine learning technieken, best ontaarden in een monsterlijk psychologisch martelwerktuig. Ik weet uit ervaring dat sommige benaderingswijzen enorm intense en uitputtende ervaringen kunnen bewerkstelligen. Bedrijven als Google deinzen er nu al niet voor terug om duizenden mensen verslaafd te maken aan spelletjes met als enig doel het inwinnen van humane data. Enige waakzaamheid lijkt mij dus wel verantwoord.

Het is daarbij ook geen toeval dat Moralès’ als exempel een getraumatiseerd slachtoffer van seksueel misbruik en een suicidaire sociaal onaangepaste met eetstoornissen opvoert.

De aanpak van Moralès is daarbij toch wel heel erg cerebraal. Hij vertrekt van een psycho-analytisch theoretisch kader dat voornamelijk naar Lacan verwijst (waar ik al weinig van afweet), steunt zich onderweg op Heidegger en x-aantal andere theoretische bronnen waarvan sommigen wel gebouwd zijn op praktijkervaring in de kliniek, maar als hij het werk van Pierre Guyotat en Bernard Réquichot analyseert is het vooral toch louter een toepassing van het concept, dat dan wel ‘klinisch’ wordt bijgesteld.

Moralès schrijft ook (het zal niet vanzelfsprekend blijven) vanuit de comfortzone van een Heidegeriaans Dasein met een vrij marktconforme kijk op de ‘Kunst’ waarbinnen de Art Brut dan haar rechtmatige plaats heeft verworven.

Ronduit verwerpelijk, maar te futiel om je druk over te maken, vind ik de navolging van hem-wiens-naam-ik-niet-noemen-zal bij het indelen van de humane activiteiten in de ‘filosofie’ dan wel de ‘kunsten’ . Jakkes, hoe is dit dogmatisch monstruosum ooit de Franse academische wereld kunnen komen bezoedelen!

Belangwekkender daarentegen: het is vooral ook geschreven vanuit de stoel van de analyst die de patiënt ontvangt in zijn virtuele spreekruimte. De neerwaartse blik is inherent minachtend.

Mijn aanpak is, hoeft het gezegd, die van een enthousiaste ervaringsdeskundige. En die is

  • veel meer amateuristisch: amateuristisch in de goede betekenis hoop ik, en dat is die van liefhebber, ja zelfs minnaar van wat ik onderzoek
  • intuïtiever en meer op de praktijk gericht: theorie wordt enkel getolereerd uit onmacht omdat de theoretische gedeeltes voorlopig enkel in theorie kunnen of omdat het uitschrijven van de vermoedens tot nieuwe praktische inzichten en wendingen kan leiden
  • directer, lichamelijker en meer onmiddellijk gericht naar wat ik als de bron van alles zie wat het Schrift betreft, en dat is niet in het brein te zoeken, maar het motorisch-neurologische knooppunt in de handen, het gesturale denkgebeuren.

rev. dv@CIb

over het journal intime -programma
This image has an empty alt attribute; its file name is ietsanders.jpg

pseudo-code van het programma:

gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging
schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste
corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak
jij, je: een participant aan het journal intime programma

het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);

  • je wordt wakker en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
  • je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
  • je vocaliseert daarbij het woord of de frase
  • als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
    • neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
    • teken je de geste
  • je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus

uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza

de journal intime routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein

rev. dv@CGM

bibliografie journal intime

ARTAUD 1947: Artaud, Antonin, Van Gogh le suicidé de la société, Gallimard, Paris, 2018, ISBN 978-2-07-076112-8

ARTAUD 1956: Artaud, Antonin, Oeuvres Complètes Tome I, Gallimard, Paris, 1956

BAKHTIN 1984: Bakhtin, Mikhael: Rabelais and His World (Iswolsky, Helene transl.), Bloomington 1984, ISBN 978-0-253-20341-0

BARTHES 1995: Roland Barthes, Oeuvres complètes vol. III , Paris: Seuil, 1995

BONNEFOIT 2013: Bonnefoit, Régine, Paul Klee. Sa théorie de l’art. Lausanne, PPur (Presses polytechnique et universitaires romandes), 2013 ISBN 978-2-88915-034-2

CHAUVIRÉ 2003: Chauviré Christiane, Phénoménologie et esthétique. Le mythe de l’indescriptible chez Wittgenstein dans Rue Descartes, nr 39, Wittgenstein et L’art (februari 2003), PUF

CHEVRIER 2019: Chevrier, Jean-François, Bernard Réquichot. Zones sensibles, Paris , Flammarion, 2019, ISBN 978-2-0814-4197-2

CV-P 2016 I: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. I: Thèse , Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CV-P 2016 II: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. II: Annexes et illustrations, Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CR 1973: Billot, Marcel (ed.), Bernard Réquichot. Bruxelles, La Connaissance, 1973 (Catalogue Raisonné)

FREUD 1989 I: Freud, Sigmund, Colleges inleiding tot de psychoanalyse . Inleiding tot de psychoanalyse 1/2, Boom Meppel Amsterdam, 1989

GREEN 2013: Green, Michael (vert. & red.), The Russian Symbolist Theatre. An Anthology of Plays and Critical Texts, Ardis, New York 2013.

KUSTERS 2014: Kusters, Wouter, Filosofie van de Waanzin, Lemniscaat, Rotterdam 2014

MORALES 2002 : Moralès, Gérald: La Poésie de Bernard Réquichot. De l’être à lettre, EFEdition, Paris 2002, ISBN 2-913786-13-8

MORALES 2010, Moralès, Gérald: L’écriture du réel. Pour une philosophie du sujet, Paris , Cerf, 2010, ISBN 978-2-204-09225-8

MURRAY 2014: Murray, Ros, Antonin Artaud, The Scum of the Soul, London, Palgrave Macmillan, 2014, ISBN 978–1–137–31057–6

OURY 1989, Oury, Création et schizophrénie, Paris, Gallimard 1989, ISBN 978-2-7186-0354-4

REQUICHOT 2002: Réquichot, Bernard: Écrits divers. Journal, lettres, textes épars, Faustus, poèmes, 1951-1961, Les Presses du réel, Dijon, 2002

VALERY I: Valery, Paul, Oeuvres Tome I, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1957

VALERY II: Valery, Paul, Oeuvres Tome II, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1960

~

copyright ‘ViLT //dagwerk van dirk vekemans’:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication

dit werk is met liefde opgedragen aan de arbeider, huizenbouwer, muzikant en kunstschilder Julien Vekemans (26/06-1940 – 09/11-2007)

contact: dirkvekemans@yahoo.com

VOLG dirkvekemans.be
Vul je mailadres hieronder in en je krijgt elke dag het werk zo in je mailbox, gratis. jouw mailadres wordt verder niet gedeeld, gebruikt of anderszins bekend gemaakt. Met opzeglink in elke mail.

de
Neue Kathedrale des erotischen Elends
wil onafhankelijk blijven publiceren, zónder subsidie of commerciële sponsors
en dus ook zónder (al dan niet verdoken) exploitatie van gebruikersdata
en geheel vrij van reclame.

steun de NKdeE en de Vrije Lyriek
en koop een Radio Klebnikov CD op BANDCAMP:

This website uses the awesome plugin.