Categorieën
debuut Grafiek lyriek

voorpublicatie uit “LAIS, een genese” (2041)

men zegt dat in de oude oden waarvan je soms nog flarden opvangt in het seniele gejammer van de dementerende oudjes die door hun nakomelingen tegen hun wil zijn meegebracht uit de meest onherbergzame gebieden waar het leven ondertussen geheel onmogelijk is geworden, men zegt dat daarin haar naam wel eens opduikt.

met de meest geavanceerde middelen hebben we alle beschikbare informatie, de meest minuscule resten van semantische samenhang op ontelbare wijzen met elkaar in verband pogen te brengen om tot deze reconstructie te komen, zodat we nu toch met enige zekerheid kunnen stellen dat het oorspronkelijke lied ongeveer als volgt moet hebben geklonken:

haar glijden is het glijden 
van een kano 
laag door het riet

   halmen tokken tegen het hout
en 
       *gloed van verhevenheid glijdend over diepte


de zwarte koude waarin Nereïden zwemmen
lonkt naar de maan en rimpelt afgrijzen in ringen
een gans vliegt op
boven een gordijn van hoge (luchtige?) druppels
een uil laat zijn kroost weten
dat het voedsel reeds gezien is

   zoals wanneer je je een droom probeert te herinneren
   en elke herinnering verder verwijderd is
   van de herinnering van hoe het was in je droom
   daarnet nog

zo zacht en helder en alles doordringend
klinkt het zingen van Laïs
bij haar glijden dat het glijden is
van een kano
laag door het riet

in de 
       *gloed van verhevenheid glijdend over diepte



*de hand van de luitspeler dient zich hier quasi tegennatuurlijk te krommen om de onmogelijke greep op de snaren tot een klinken te brengen

 

003

dv 2018 – photoshop (op basis van gescande pastelschets)

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.