groei kent geen uitweg, de uitweg is de groei. substantieven bereiken niets, het benoemen der dingen benoemt de dingen, maar die waren er al, obstakels voor de beleving van het gebeuren. de taal verschrijft zichzelf, de wegen benoemen zich als weg & worden gesloten, het zicht wordt ons ontnomen door de wil om te zien, maar wat er te zien is, is te erg om gezien te worden, dus eindigt men met de blinde lust van het woord, het daveren van het ego in haar zieligheid, de woekering van ik in ik.
de bloemen groeien, geen kleur is hen nog vreemd. de avond valt, alles is verloren. wijik en u. het wijgevoel! herinnert u zich dat nog? toen iedereen in je buurt dezelfde boeken en kranten las, naar dezelfde tv-programma's keek (er waren er maar een stuk of 4 waar je kon naar kijken, voor velen maar 1).duizenden mogelijke gespreksonderwerpen op basis van gemeenschappelijk als dusdanig gekende en gerapporteerde feiten.je kon over het nieuws beginnen zoals over... zijn de tere huid waarmee de planeet zich aan het satijn der sterren schurkt.