Categorieën
lyriek

into the red

De heftigheid. Er worden dingen afgescheurd, verworvenheden gaan verloren. Een hand krast met een bebloede scherf tot diep onder het oppervlak. Het meer is een spiegel, handlanger van de krijsende zon achter de wolken.

De verkoopster in de boekhandel is dermate bekommerd & lief dat het genant wordt. Zij heeft zichzelf ontdekt, in de gruwel, achter de gruwel. Zij schaamt zich niet meer om het leven lief te hebben, zij schuift mij opzij, mijn argwaan, het boerse cynisme. Zij weet dat ze hier is, ontegensprekelijk & ze kent de onwaarschijnlijkheid, de minuscule kans dat ik ooit hier zal geraken. Zij kent de onmogelijkheid van het geven, dus geeft ze het onmogelijke.

Verstening, verharding. De opgelegde oefening van het verzakelijken. Twee jongens, zestien, zeventien, waarschijnlijk in de helft van hun leven,  kijken mij glunderend aan. Ze dragen twee zware stenen op hun hoofd, het kussentje tussen hun hoofd & de stenen past als ontworpen bij de rest van hun kledij. ‘Kijk, papa’, zegt het plaatje. Ik lach, ik lach obligaat. Ik glimlach beschaamd, ik bewonder.

‘Merci, papa’. Ik gaf de bedelaar het kleingeld dat ik van mijn gastheer heb gekregen om aan de bedelaar te geven die ik niet gezien had. Het is een compliment. Ik word geëerd om mijn wijsheid, de grijze tint in het dons van mijn luttele haren.

Ik zie niets. Er is de heftigheid, dingen worden afgescheurd, verworvenheden gaan verloren. De wind wakkert aan. Het meer vreet zich een hol in de roestende aarde, roodomrand.

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.