over asemische schriftuur (2) >>>
Vooraf
Afgelopen vrijdag was ik uitgenodigd om bij Stichting Perdu in Amsterdam deel te nemen aan een avond rond ‘Asemische poëzie’. Vooral dankzij de bijdragen van Jaap Blonk, Maja Jantar en taalfilosoof Menno Lievers werd dat een erg gesmaakte avond. Zelf liet ik mij met mijn eigen interventie een beetje geïrriteerd achter: ik bracht een geïmproviseerde informatieve inleiding die niet meer deed dan wat losse ideeën aanhalen, ik liet wat werkjes zien die niet eens representatief waren voor de asemische schriftuur en ik bracht enkele teksten die wel in het kader pasten, maar waarvan mijn vertolkingen verbleekten bij het sonore machtsvertoon van Vrouwe Jantar en Meester Blonk. Al bij al vond ik dat ik mijn collega’s in de asemische schriftuur onrecht had aangedaan. Vandaar dat ik in de trein terug al het snode plan opvatte om op mijn blog terug te slaan met een reeks degelijke, gefundeerde, gestructureerde en door en door doordachte posts rond ‘Asemic writing’ zoals ik dat begrepen had. Op naar het Hoogtij der Asemische Schriftuur in de Nederlanden!
Iedereen die mij wat kent, weet hoezeer ik uitmunt in degelijke, gefundeerde, gestructureerde en door en door doordachte posts.
Edoch, ziehier zowaar al een Inleiding!
Inleiding
‘Asemic writing’ (voorgestelde vertaling: asemische schriftuur) is, volgens dit artikel in wikipedia, een term die rond 1997 voor het eerst gebruikt werd door John Byrum, een visueel dichter, in zijn correspondentie met Jim Leftwich een gekend uitgever en auteur van vaak collaboratief visueel, typografisch en/of literair werk. Zijn vriend & collega Tim Gaze zorgde mee voor de verspreiding van de term*.
Anno 2011 wordt de term meer en meer gebruikt ter aanduiding van een bepaalde creatieve bezigheid die het midden houdt tussen (kalligrafisch) schrift & (abstracte) grafiek. Aanhangers, beoefenaars van Asemic writing hebben zich in aanzienlijke getale verenigd in een Facebook groep, publiceren in diverse gedeelde blogs & maken via print on demand bundels en chapbooks beschikbaar op internet (zie de bibliografie later, hierboven). De auteurs die zich het Asemic-label laten welgevallen vormen een bont en internationaal zeer divers gezelschap waaronder velen die zich eerder al (en ook nu nog) hebben laten opmerken door ‘vispo’ (de in het Engels gangbare benaming van visuele poëzie), (tekstuele) collages, typografische en kalligrafische experimenten, mail art en computergestuurde literaire of pseudo-literaire schriftuur. Het werk dat via deze kanalen op internet gedeeld wordt onder de benaming ‘ asemisch’ , is echter dermate divers dat de term Asemic writing wel ’s zou kunnen gaan dienen als algemene noemer van al voornoemde creatieve bezigheden.
In dit schrijfsel wil ik allerminst een eenduidig antwoord bieden op de vraag ‘wat is dat dan, die asemische schriftuur?’. De vraag is m. i. triviaal: asemic writing is alles wat zich aandient als asemic writing. Elke creatieve activiteit genereert afval, materieel in de vorm van tekeningen, schilderijen, collages, enz. of virtueel in de vorm van bestanden. Academisch onderzoek is er vaak op gericht dit residu aan objecten in een chronologisch geordende en door verklaringen aan elkaar gerelateerde verzameling te presenteren, zodanig dat zij een dynamisch kader vormen waartegen een gegeven werk besproken kan worden. In mijn neo-kathedraalse optiek (de Bewegingsleer van de Neue Kathedrale des erotischen Elends) zijn deze objecten hooguit van secondair belang, het is mij eerder te doen om de creatieve activiteit zelf. Een analyse of beschrijvende typering van het gegenereerde afval interesseert mij niet, ik wil wel pogen de praktijk zelf te beschrijven, welke creatieve processen kunnen we onderkennen, waar hebben we die eerder of elders aan het werk gezien, welke bewustzijnsimpulsen worden er opgewekt, welke gedachtebewegingen worden er gemaakt of (her)kenbaar gemaakt onder de noemer van een asemische activiteit, welke emotionele, psychische, rationele of irrationele intensiteiten liggen aan de basis van een asemische beweging?
Verder is het mijn bedoeling te onderzoeken op welke manier de praktijk van deze ‘Asemics’ (waartoe ik mijzelf ook wel ’s reken, afhankelijk van de stemming van de dag en nooit geheel kritiekloos) als een relatief nieuw gegeven de verscheidene gekende tradities van literatuur, beeldende kunst en de al dan niet digitaal gegenereerde mengvormen van beide creatieve disciplines wil verderzetten, bevragen, vernieuwen of zelfs in twijfel trekken. In welke mate bouwt deze asemische praktijk verder op eerdere ‘stromingen’ in de creatieve processen? Is er wel een nieuwe lading onder de asemische vlag? En ik zal gaan beweren dat deze werken, ondanks hun evident gebrek aan onmiddellijk afleesbare betekenis, en ondanks de marginale positie van waaruit deze werken tot ons komen, toch een sterke maatschappelijk relevantie kunnen hebben & op een paradoxale manier de eeuwenlange tradities van literaire & beeldende creativiteit pogen verder te zetten in een tijd waar daarvoor schijnbaar geen plaats meer is.
Met name zal ik willen verduidelijken dat deze asemische praktijk enerzijds reageert op een onherroepelijk verval van de literatuur, het literaire bestel zoals wij die/dat meenden te kennen & zich in grote mate opwerpt als een post-literaire activiteit, een paradoxale vorm van literatuur-na-de-literatuur. En dat er anderzijds binnen de asemics een nogal futuristisch aandoende wil aanwezig is om creatief bezig te zijn in een zgn. ‘post-literate’ cultuur, een cultuur voorbij het alfabetisme, waarin de geschreven taal zo niet verdwenen dan toch een veel minder dominante positie inneemt t.o.v. meer directe (?) en meer efficiënt gedachte, in de eerste plaats audio-visuele communicatie. Bij dit alles laat ik de wenselijkheid van een en ander gaarne aan het oordeel van de lezer over, ik wil hier enkel een hopelijk steekhoudende interpretatie aanbieden van creatieve activiteiten zoals ik die bij mijzelf en bij anderen waarneem.
over asemische schriftuur (2) >>>
Noten
* In 1974 had Gillo Dorfles het n.a.v. een tentoonstelling van ‘asemisch’ werk van Irma Blank over ‘Le scritture asemantiche di Irma Blank’ (geciteerd in LAMONI 2007 – zie Bibliografie).
0 reacties op “over asemische schriftuur (1)”
Is het niks voor Alphavillle, zo’n verhaal, Dirk? Je kunt het er zo neerkwakken als je zou willen (NB ik ben geen redacteur daar).
Ja, dat had ik al in gedachten, maar ik maak het eerst af hier, Alphaville krijgt de herziene versie. Hier permitteer ik mij de luxe om fouten te maken.
[…] van Dadaïst Kurt Schwitters. Het grote verschil, dunkt mij, is dat Schwitters’ gedicht volledig asemisch is, terwijl Hanlo met ‘Dembrandt’ wel degelijk een stap naar herkenbaarheid maakt, NB juist ná […]
Robberechts 2.0, bedacht ik onder het lezen. Interessant stuk.
Robberechts kwam in zijn ‘De lezer tussen woord en beeld’ (De Brakke Hond #47, 1995), niet verder dan een erg structuralistische en logocentrische benadering van het schrift als autonoom gegeven, maar hij had er tenminste aandacht voor.
Mijn schrijfsels werden eerder al wel ’s in verband gebracht met Robberechts, Het is goed dat er nog aan hem herinnerd wordt, zijn werk is misschien wat gedateerd, maar het blijft uiterst waardevol en uniek in de Nederlandse letteren.
Zelf herken ik mij toch niet daarin, en de tragiek die er mee gepaard gaat vind ik ook maar niks. De vergelijking komt mij dan meestal eerder over als een dooddoener, een excuus om de inhoud van mijn schrijfsels af te doen als het vertrouwd gemopper van een kwalijk verongelijkte snotneus die de regels van het spel niet kent. Enfin, bon, soit: zo zou Daniël daarop reageren, denk ik dan.
[…] Met dank aan Wikipedia en http://vilt.wordpress.com/2011/11/27/over-asemische-schriftuur-1/ […]