Er was jouw woord waarin mijn zin ging leven.
Jouw woord verdween terwijl de zin nog klonk.
De klank verging zoals je schoonheid even,
Toen ik al het mooie in verdriet verdronk.
De wereld was voor jou: gevangenis
Voor mij jouw zijn dat er niet langer is.
Ik droom je nu de ruimte open, blij,
& Daar je stem als lied er middenin.
Ik laat de schimmen van je wezen vrij
Terwijl ik jou als spook vergeefs bemin.