Mooi hoor. Maar wat staat daar aan de hemel stralen, Dirk?
een wolkenomzwachteld hemellichaam, een aan rukwinden onderhevige volle maan, het licht van de Heer met een vinger door, het pornolettrisme neemt het niet zo nauw met de representatieve dogma’s van de niet-lettristische oude school der pornografen
M’n koetsier onder de lantaarn tegen de muur in slaap gesukkeld, moest ik wakker schoppen: we waren zeker nog een paar dagen reizen van huis. Zijn ogen nog uitwrijvend, spande hij de paarden in. Op, naar de volgende kroeg, dacht ik. In zo’n koets hield ik het niet langer uit dan drie kwartier, hooguit een uur.
‘Jan’, zei ik, wijzend met de stok, ‘wat heb je op die muur getekend?’
‘O’, zei Jan, ‘dat is een hoefijzer, meneer’.
‘Een hoefijzer! En al die haren, Jan?’
‘Dat zijn toch geen haren, heer. Het zijn guirlandes, klimop, bloemen, lauweren, een vijgeblad…’.
‘Je hebt er iets bijgeschreven, Jan, wat staat daar?’
‘Kut’, zei hij plomp.
‘Kut,’ zei hij plomp.
‘En awel, hoe speldt men dat?’
‘Toch zekers nie mè ne d, meester.
‘Goe, ga da seffens nog maar s overdoen.’
Facsinerend! Facsinerend!
Overweldigend veel ruis. Met de vinger door.
Op weg naar iets.
Versificerend met zacht krijt, gekrijt.
6 reacties op “hURLeMent (velfabetderivaat)”
Mooi hoor. Maar wat staat daar aan de hemel stralen, Dirk?
een wolkenomzwachteld hemellichaam, een aan rukwinden onderhevige volle maan, het licht van de Heer met een vinger door, het pornolettrisme neemt het niet zo nauw met de representatieve dogma’s van de niet-lettristische oude school der pornografen
M’n koetsier onder de lantaarn tegen de muur in slaap gesukkeld, moest ik wakker schoppen: we waren zeker nog een paar dagen reizen van huis. Zijn ogen nog uitwrijvend, spande hij de paarden in. Op, naar de volgende kroeg, dacht ik. In zo’n koets hield ik het niet langer uit dan drie kwartier, hooguit een uur.
‘Jan’, zei ik, wijzend met de stok, ‘wat heb je op die muur getekend?’
‘O’, zei Jan, ‘dat is een hoefijzer, meneer’.
‘Een hoefijzer! En al die haren, Jan?’
‘Dat zijn toch geen haren, heer. Het zijn guirlandes, klimop, bloemen, lauweren, een vijgeblad…’.
‘Je hebt er iets bijgeschreven, Jan, wat staat daar?’
‘Kut’, zei hij plomp.
‘Kut,’ zei hij plomp.
‘En awel, hoe speldt men dat?’
‘Toch zekers nie mè ne d, meester.
‘Goe, ga da seffens nog maar s overdoen.’
Facsinerend! Facsinerend!
Overweldigend veel ruis. Met de vinger door.
Op weg naar iets.
Versificerend met zacht krijt, gekrijt.