frunnikend haar vingertjes bevoelden dagelijks haar fabelland;
open ter blik wipt het neusje vrij en voluit
de lippen uiten het haar omringende en
niets drukt haar pret.
de adem warmde zich aan koek van betterfood
het haarfluweel wreef op het silanhemd elsève open
de mevrouwen zagen in bewondering hun eigen kindje in
prinsessentred.
mijn bikkelhanden gloeiend van het zaaien en het kappen
strelen tepels als de moeten van haar eertijds wulps gedrag.
een bel van stilte ploft in ’t paradijs en zij ontbloot
haar schoonheidswet.
