Categorieën
lyriek

journal intime #59

jt 59 –d’un intérêt strictement local – OH LA LA

De Franse schrijver-schilder Pierre Klossowsky vertaalde meer naar eigen goeddunken dan getrouw een deel van de autobiografische geschriften van Paul Klee en liet daarbij vele onthullende passages weg onder het voorwendsel dat ze van strict locaal belang waren. Régine Bonnefoit doet het verhaal daarvan in een ‘annexe’ bij haar al bij al bijzonder lezenswaardig Klee-boek [BONNEFOIT2013].

Nu, dat autobiografische relaas van Klee is zelf ook al meer bekommerd met het nalaten van een sterk gefictionaliseerd verhaal dan met de ware toedracht. Je krijgt daarin de Bildungssage van een creatief genie voorgeschoteld, dat vooral wil verhullen waar het de mosterd haalde en zich dus vooral wil voorstellen als een god van de microkosmos die het zelf creëerde. Fiat lux.

Diezelfde fictiedrang staat heden nog menig schrijver in de eigen weg, temeer daar die door de eraan gelinkte uitgever netjes in het keurslijf van het verkoopbare literaire genie moet gehouden worden. Enfin ja, zij voelen dat zelf zo niet aan, misschien, zo lang het nog wat opbrengt, maar ik vind het alleszins koddig om te zien hoe men in real time (publicatietijd) zich uit de naad werkt om toch maar aan dat imago te blijven voldoen. Het spektakel biedt een soort lus in de geprojecteerde voltooid toekomstige tijd binnen de eigen verteltijd.
Sommigen zijn aldus na verloop van tijd enkel nog bekwaam in het imago-bouwen en kunnen eigenlijk helemaal niet meer schrijven, want daar hebben de tijd niet meer voor. En ondertussen loopt al die kostbare bloeitijd geheel onaangeroerd aan de onmachtige handjes voorbij. Fiat panda.

Helaas zijn de sociale netwerken en dus uiteindelijk ook de lezers even ongenadig voor deze genieën als de ‘sprekende film’ indertijd was voor de sterren van de stomme film.
De namen die echt wat kapitaal vertegenwoordigen houden zich dan ook ver van dat gewoel.
Bij wie er zich wel aan waagt kunnen we een voorafname krijgen van hun ware nabestaan, een posthuum rot- en fertilisatieproces dat zich uiteraard niets aantrekt van al die zielige pogingen om de lezer zijn mondigheid, zijn hervonden functie van schrijver te ontzeggen.

Een schrijver wordt immers maar een heel kortstondige tijd door zichzelf geschreven en wat zij dan schrijft is meestal maar een flauw afkooksel van haar voorgangers, waarheden van een strict lokaal belang dus. De uitzonderingen bevestigen alleen die regel. Het is pas wanneer die recursies van eerdere tekstuele bewegingen in een slot van de tijd vallen en weerklank genereren in de ruime cultuur, dat er een wederzijdse feedbackstroom op gang kan komen die publiek en auteur, het schrijven zelf tot een verheffende bloei kunnen inspireren.

Maar daar heb je een levende literaire cultuur voor nodig, en die is in deze tijd in onze contreien gewoon onbestaande. Je moet wat dat betreft de kar niet voor het paard willen spannen. Ongelezen meesterwerken de hemel in prijzen die nergens voeling hebben met wat er effectief in de samenleving leeft, daar creëer je alleen maar meer aversie mee. En op zich waardevolle persoonlijke getuigenissen rond goed in de markt liggende problematieken (de genderkwesties, de vreemdelingenverhalen,…) verkopen als hoogstaande literatuur, dat is gewoon boerenbedrog dat ook enorm schadelijk is voor het zich ontwikkelende talent.

Het verwondert dan ook niet dat de passages die Klossowski wegliet en de werkelijkheden die Klee niet wou geweten hebben ons nu soms de beste verklaring voor zijn werk aanreiken, zoals Bonnefoy demonstreert.

Maar uiteraard kunnen die verklaringen dan ook enkel nuttig zijn in functie van een nieuwe herschrijving, een gemuteerde lezing in functie van de behoeftes van de nieuwe lees-schrijver of schrijf-lezer.

Voorlopig is het koffiedik kijken of het nog wat wordt met de literatuur, we moeten denkelijk eerst met zijn allen de transitie door, om dan te zien waar we staan met het schrijven als creatieve activiteit. Maar die transitie is een tumultueuse grondverschuiving, een ware globale Apocalyps en die voltrekt zich niet in een kunstmatige simulatie van een achterhaald verleden.

rev. dv@CIH

over het journal intime -programma
This image has an empty alt attribute; its file name is ietsanders.jpg

pseudo-code van het programma:

gegeven:
geste: het pad van de primaire, spontane beweging
schrijfleeslus: herhaling van de geste die zich gaandeweg stabiliseert binnen de corridor van de geste
corridor: het tijdruimtelijke vlak waarbinnen de geste zich herhalen kan zoals geprojecteerd op een 2D schrijfvlak
jij, je: een participant aan het journal intime programma

het journal intime is een dagelijks algoritmisch uitgevoerde handeling (functie);

  • je wordt wakker en je doet onmiddellijk dit (géén andere bewuste handeling ervoor): je beeldt jezelf een geste in eventueel gelinkt aan een woord of een frase
  • je neemt de blocnote en initieert de schrijfleeslus
  • je vocaliseert daarbij het woord of de frase
  • als je merkt dat de herhaling zich gestabiliseerd heeft tot een geste
    • neem je jouw vocalisatie voor minstens vier iteraties op
    • teken je de geste
  • je leest in een boek in een vreemde taal (eender welke, niet je moedertaal) tot je een fragment tegenkomt waarvan je denkt dat het kan dienen als 'titel' of 'benoeming' van de geschreeftekende schrijfleeslus

uitvoer van het programma:
– een potloodtekening met een titel in een vreemde taal
– een geluidsopname van vier herhalingen van 1 uitgesproken woord of frase in het Nederlands (met NL tongval)
– (optioneel) een commentaar in proza

de journal intime routine
is een vrij exemplarisch, grafologisch NKdeE-onderzoeksprogramma.
de uitvoer ervan wordt hier gepubliceerd in het Publieke Domein

rev. dv@CGM

bibliografie journal intime

ARTAUD 1947: Artaud, Antonin, Van Gogh le suicidé de la société, Gallimard, Paris, 2018, ISBN 978-2-07-076112-8

ARTAUD 1956: Artaud, Antonin, Oeuvres Complètes Tome I, Gallimard, Paris, 1956

BAKHTIN 1984: Bakhtin, Mikhael: Rabelais and His World (Iswolsky, Helene transl.), Bloomington 1984, ISBN 978-0-253-20341-0

BARTHES 1995: Roland Barthes, Oeuvres complètes vol. III , Paris: Seuil, 1995

BONNEFOIT 2013: Bonnefoit, Régine, Paul Klee. Sa théorie de l’art. Lausanne, PPur (Presses polytechnique et universitaires romandes), 2013 ISBN 978-2-88915-034-2

CHAUVIRÉ 2003: Chauviré Christiane, Phénoménologie et esthétique. Le mythe de l’indescriptible chez Wittgenstein dans Rue Descartes, nr 39, Wittgenstein et L’art (februari 2003), PUF

CHEVRIER 2019: Chevrier, Jean-François, Bernard Réquichot. Zones sensibles, Paris , Flammarion, 2019, ISBN 978-2-0814-4197-2

CV-P 2016 I: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. I: Thèse , Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CV-P 2016 II: Viallat-Patonnier, Claire, Les dimensions de l’écriture dans l’oeuvre de Bernard Réquichot. Etudes d’un processus. Vol. II: Annexes et illustrations, Paris , ECOLE DES HAUTES ETUDES EN SCIENCES SOCIALES, 2016

CR 1973: Billot, Marcel (ed.), Bernard Réquichot. Bruxelles, La Connaissance, 1973 (Catalogue Raisonné)

FREUD 1989 I: Freud, Sigmund, Colleges inleiding tot de psychoanalyse . Inleiding tot de psychoanalyse 1/2, Boom Meppel Amsterdam, 1989

GREEN 2013: Green, Michael (vert. & red.), The Russian Symbolist Theatre. An Anthology of Plays and Critical Texts, Ardis, New York 2013.

KUSTERS 2014: Kusters, Wouter, Filosofie van de Waanzin, Lemniscaat, Rotterdam 2014

MORALES 2002 : Moralès, Gérald: La Poésie de Bernard Réquichot. De l’être à lettre, EFEdition, Paris 2002, ISBN 2-913786-13-8

MORALES 2010, Moralès, Gérald: L’écriture du réel. Pour une philosophie du sujet, Paris , Cerf, 2010, ISBN 978-2-204-09225-8

MURRAY 2014: Murray, Ros, Antonin Artaud, The Scum of the Soul, London, Palgrave Macmillan, 2014, ISBN 978–1–137–31057–6

OURY 1989, Oury, Création et schizophrénie, Paris, Gallimard 1989, ISBN 978-2-7186-0354-4

REQUICHOT 2002: Réquichot, Bernard: Écrits divers. Journal, lettres, textes épars, Faustus, poèmes, 1951-1961, Les Presses du réel, Dijon, 2002

VALERY I: Valery, Paul, Oeuvres Tome I, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1957

VALERY II: Valery, Paul, Oeuvres Tome II, Hytier, Jean (ed.), Paris, Gallimard, 1960

~

copyright ‘ViLT //dagwerk van dirk vekemans’:
CC0 1.0 Universal (CC0 1.0) Public Domain Dedication

dit werk is met liefde opgedragen aan de arbeider, huizenbouwer, muzikant en kunstschilder Julien Vekemans (26/06-1940 – 09/11-2007)

contact: dirkvekemans@yahoo.com

VOLG dirkvekemans.be
Vul je mailadres hieronder in en je krijgt elke dag het werk zo in je mailbox, gratis. jouw mailadres wordt verder niet gedeeld, gebruikt of anderszins bekend gemaakt. Met opzeglink in elke mail.

de
Neue Kathedrale des erotischen Elends
wil onafhankelijk blijven publiceren, zónder subsidie of commerciële sponsors
en dus ook zónder (al dan niet verdoken) exploitatie van gebruikersdata
en geheel vrij van reclame.

steun de NKdeE en de Vrije Lyriek
en koop een Radio Klebnikov CD op BANDCAMP:

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.