de lijn
het trekt een lijn strak met klamme hand
grafieken tekent het, het liegt, bedriegt
en staaft de leugens met de statistieken.
ouders betaalden het huis. er stond een ster
met kind en herberg daar. het strompelde
dronken langs de paden van de tuin. er
is geen buiten aan de kamers van het hart.
zie, hier is een weg, het is de autobaan.
auto’s voeren export aan en import uit.
auto’s bijten armen van de fietsers af.
auto’s duwen kinders op hun snuit.
auto’s zijn als huizen op de baan.
de kapen smelten, die kan je niet meer
zomaar bij hun poesje nemen. de man
draagt voor het lid zijn aktetas. hij voert
geen fluit maar plannen uit. hij noemt
zichzelf herboren en ‘consultant’
met een tufje fluim op de u. verflauw
het Nederlands, het gaat wel neer.
vliegen vliegen vlieg maar weg en
buit aldaar de bulten uit der schuldenaar
het schreef een vers, volledig nieuw. er schuilen
daar wel duizend verse liefdes in:
naakt en onbesproken zingen zij bij volle maan
van hoe hun heil verrotten zal tot puur venijn.
het trekt een lijn tot waar men straks verzuipen kan.
