5.
En de oude Tiriël stond op en sprak: “Waar kan de donder slapen?
“Waar kan hij zijn schrikwekkend hoofd verbergen? en zijn snelle vurige
“Dochters, waar bergen zij hun vuurvleugels en de terreur van hun haar?
“Aarde, zo stamp ik in uw boezem! wek de aardschok uit zijn hol, dat hij
Ons zijn donker vlammengelaat doorheen de scheurende aarde toont,
“Om deze torens met zijn schouders om te stuiten! laat zijn honden
vurig uit de aardkern los, vlammen brakend, brullend in donk’re rook!
“Waar zijt gij Pest, die zich baadt in mist en staande waters?
“Verhef uw lome leden en laat van uw kleed het gemeenste vergif
“ Druipen wijl gij voortschrijdt gehuld in gele wolken!
“ Hier, hou zitting in dit grote hof, bezaai het maar met lijken
“En zet u lachend neer op de vervloekte zonen van Tiriël!
“Donder, vuur en pestilentie, hoort gij niet de vloek van Tiriël?”
Hij zweeg; verward de zwarte wolken rolden rond de hoge torens
En lieten door des vaders vloek hun zware stemmen los.
De aarde beefde; vuren braakten uit de gapende kloven;
En toen het beven stopte had een mist ‘t vervloekte land in zijn greep.
Het schreeuwen laaide hoog in Tiriëls paleis: de vijf dochters kwamen
grijpend naar zijn kleed aangelopen en weenden bitter van ellende.
“Ja, nu voelt gij wel de vloek en krijst! maar moge alle oren even doof
“Zijn als die van Tiriël en alle ogen even blind voor uw ellende!
“Moge nooit nog sterren schijnen op uw daken en geen zon of maan
U nog bezoeken maar laat de mist voor altijd rond uw muren hangen!
“Hela, mijn jongste dochter, gij zult mij hier vandaan loodsen,
“En dat de vloek maar valt op de rest en hen tesaam verzwelgt!”
Hij zweeg, en Hela leidde haar vader weg van de kwalijke plek.
Ze vluchten in allerijl en heel de nacht weerklonk ‘t geweeklaag
Van Tiriëls zonen en dochters, aan het dichte duister vastgeklonken;
En Ziet! ‘s morgens lagen er wel honderd, afgrijselijk gestorven!
De vier dochters en alle kinderen in hun stille bedden, lagen
op de plaveien uitgestrekt en allen stil, geveld
door de pest – en wie nog restte dwaalde rond vol schuld en angst;
En alle kinderen in hun bedden stierven op die ene nacht hun dood.
Dertig zonen van Tiriël bleven er nog over om in ‘t paleis te rotten en
Troosteloos, Veracht, Stom, Verdwaasd te wachten op de zwarte dood.
dv 2019 – “Desolate, Loathed, Dumb, Astonish’d” – A3
over TIRIEL https://en.wikisource.org/wiki/Tiriel
BLEEK
is een NKdeE Verschrijf- en Kliederprogramma in Ontwerpfase.
vertaalcommentaar, opmerkingen en suggesties zijn welkom als reactie hier, op FB of via mail