Categorieën
gedicht van de dag Grafiek lyriek woordenpers

genesis (erratum)

wereldslang.jpg
dv 2017 – “slangsel” – pastel/inkt/waterverf – A4

De Wereldslang

De Wereldslang tierelierde in Den Gouden Hof.
Het was daar warm en voor de slang heel tof.
De slang mocht vele slangenlijfjes dragen
die in het gras te zingen en te blinken lagen.

Toen kwam Adam en die nam de slang te pas
en trok hem aan als stoere toverstaf. Dat was –
dat vonden god en iedereen – erg wreed en laf.
En zo was van Den Hof ineens ’t plezante af.

Den Hof verbleekte, het werd er droog en dof.
De slang verslapte en sloop sissend in het stof,
haar vel uit plots, een appel in, en daardoor diep
in Eva die daar at en Eva speelde in ’t geniep.

Eeuwen later heeft de mens nog steeds veel last
van in zijn pens een wreed venijnig beest:
de slang vindt in de buik geen lijf dat past
en voelt zich naakt, onnozel en gesjeesd.

MORAAL

De mens heeft in zijn vel ook Eigenbraaksel,
Uilenpus en Muizenwrat. Maar qua overblijfsel
is  Wereldslangsel zeker het ergste kwaad
dat spic & span, javel en dreft weerstaat.

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.