
(voor cb)
“E’ mi par d’or in ora udire il messo
che madonna mi mande a sé chiamondo
cosi dentro e for mi vo congiando
e sono in mon molt’ anni si dismesso,”
Petrarca 349
ik? mij zelf? ik zie mijzelf niet meer. een flits
ontlading in een zweem verlangen. wie ben ik?
stempelkussen van jouw huid, mijn stem is groeve,
muziekspiraal, een wimpel liefde in de wind.
zeg mij dat de dagen in één dag zich sluiten, gang
van hier naar nergens, rode zon die zont in eigen gloed.
samen nog wat diertjes kijken, misschien, jij zingt
hoe schoon het leven is, ik prijs gedwee de gunst
dat ik mag sterven, tam trommelt zo de droeve trom.
& er is kermis, carrousel, want iedereen is vrolijk,
lacht omdat ik jou verlaten heb. de nacht is feest
& angst & pijn & leuk hoe alles dan zichzelf herkent.
dan wil ik je zoenen, langzaam, lippen eerst
& dan je tong die niet meer spreken mag of kan.
een rilling in je schouders dan, die zegt dat ik jou ken.