herinnering, valse mal voor het verleden, kader
dat niet weg wil gaan voor je alles herbeleeft,
obstakel, foto die de feiten tegenspreekt. de wind
in je haren, het fijne streepje regen op je blouse.
onmogelijke dagen, oesternachtomarming
de ontkenning doet zo wonderbaarlijk deugd,
dus schiet mij neer, jaag een kogel door die
vervloekte kop van mij. breek mij af tot ik
niet ik meer ben. genade wil ik niet. doe het
kort, meedogenloos. de pijn die ik nu verduur
is harder dan marmer, daar zit geen david in,
& mijn hoop is een verdomd vermoeiende
gedachte. daar waar wij zijn is alles zonneklaar.
daar is geen sprake van verdoemenis of hel,
enkel liefde die de liefde liefde geeft. maar waar?