(voor cb)
“Raro un silenzio, un solitario orrore
d’ombrosa selva mai tanto mi piacque;
se non che dal sol troppo si perde”
zelden deed een woud mij zoveel pijn,
zelden heb ik zo diep de duisternis gezien.
je kan het voelen, weet je, met je hand erin
het kolken zwart rondom, verloren werelden.
roer maar, liefste. breng het donker in beweging
laat het zonlicht al mijn angsten kennen. breng
naar buiten alles wat niet binnen blijven wou.
ik hoor uw stem nog in het ruisen van de bomen.
ik zie uw lach als ik mijn ogen sluit & voel uw lijf
in elke vingertop. mijn bed is zee, het kabbelt
aan het strand van de ochtend. geen ochtend.
enkel verder duisternis. mijn ogen bloeden. dood
wenkt. een oude duivel doet zijn zin met mij & u.
ik vraag je in grimas of het geen zin had, of
gij dan niets geloofd hebt van mijn woord.