de dag is eindeloos, de zon staart mij aan.
ik weet niet wat ik doen moet, alles al gedaan
ik wil de zwarte nacht in van de dood
ik zie voor mij perfect het leven, alle
schoonheid,, de parels zweet op de huid
het beven van de ledematen, alle pracht
die wij in stilstand dwingen wouden
hoe wonderschoon gij zijt. radeloos
verlies ik mijzelf in mijzelf, hulpeloos
verlies ik alle kracht. ik moet erkennen
dat gij mijn einde zijt, geen redding
is nabij. de wereld eindigt op een do
voor mij, orgelpunt dat altijd daar was
wachtende op mij.kom terug, geef mij
nog een briesje melodie van onze zang.