in de diepste krochten van mijn verknocht bestaan
heb ik geleerd dat ik totaal alleen ben , niets dat
rondom mij als bloem bestaat. ik wens het niemand
toe, want niets doet er niet toe. de regen niet, de
dagen zijn in eindeloos verval. het ruisen van de takken
is het ruisen van de takken. er is slechts sterfte om ons
heen. ik hoor somtijds een uil nog roepen met intens
gevoel. nostalgie naar leven dat er niet meer is
ik heb vandaag een hoopje kinderen zien lopen
blij & met gezang als kleren zo fleurig uitgedost
& niemand wou hen zeggen hoe het afloopt later
snoepjes & een cent of twee is alles wat er komt.
ik wacht de lente af waarin ik jou hervind. koud,
jouw lippen die ontwaken, parels ijs op je wangen.
& dan is er plots weer een aards aannemelijk verband