ik heb mijzelf in jou totaal misrekend,
de schoonheid van het licht dat er niet was.
mijn handen zijn nu vreemde stekels,
stoppels die de leegte met hun dood omarmen.
vingers die geen vingers vinden, adem
die geen kus meer vindt. de slapte
die mij overkomt is iets dat niet meer
overgaat. een overgang die er niet is.
ik ga de kraaien mijn verdriet
in zwarte veren vertellen. ik sterf volgende
maand. afscheid is een moeilijk woord
ik doe het daglicht als een strikdas om.
ik ben zo trots op jou, jij hebt mij alles
gegeven, zelfs het niets dat ik niet wou.
laat mij maar in alle eenzaamheid vergaan.