er is een storm, de deuren klapperen, de maan
heeft zich verscholen, flarden wolken dragen nog
haar naam. ik kruip zo diep het bed in dat ik niet
meer ben. afwezigheid is wat ik wil bereiken, de
ramen zijn intact, het gaat goed. wat jij mij doet,
hoef ik niet meer te zeggen, ik ben twee benen
met gebrek aan goud. het regent & ik zie mijzelf
verdwijnen, wij leven in een druipend regenwoud.
ik tel de dagen op & af, zonder jou word ik niet oud.
in mijn handen zitten melodieën, vegen been & borst.
vaag is de herinnering, jouw haren in mijn mond.
het middelpunt is stilte, wij die in elkaar zijn. versuft
sluit ik de gordijnen. ik haal je uit jouw badjas
zoals je oesters uit hun schelp bevrijdt. stilaan
dringt door tot jou mijn reden van bestaan.