in de tot duur ontrafelende eeuwigheid
mengen zich de slierten zaligheid met slijm
& slijk & slingers van genot. niemand.
geen levend mens beseft wat zij in mij
heeft aangericht. ooit misschien, wanneer
het zwarte deken van de dood u overvalt.
wanneer uw levenloze ik tot ster & stof
desintegreert, wanneer het licht u algeheel
ontbreekt, wanneer u zelf uzelf nergens meer
kan vinden, zal u iets van dat moment beleven.
ik gun het u van harte, maar ik vrees van niet.
de kans is klein dat u een deel van niets kan zijn.
wij trillen na. in de verduurde eeuwigheid
mengen zich de slierten slijm met slingers
van genot. langzaam glijd ik weg uit haar.