(voor cb)
er zijn eerst de anderen, daarna ik & jij
alles wat voor ons iets is, is waardeloos
de wereld gaat ons als een trein voorbij,
terwijl de aarde kreunt in onze vingers.
stilte. de bestemming is ons onbekend.
ik tril als een bezetene, de zitplaats is
volzet. de slaap is slaap van job en lot
armen om armen als stampers in een bloem.
er sterft per dag een kind in ons galjoen.
het roeien heeft gebrek aan riemen, touw
dat in het water sleept, vader vindt zijn kind niet meer.
moeder weent alsof vader niet hetzelfde voelt.
de drang naar nader, nader, komt nabij
de dwaze ernst snijdt dwars door merg en been
ik wil met jou naar ergens, nergens heen.