Categorieën
lyriek

democratie

Het is weekend. Alles gaat goed. De zaak is weer in stand gehouden, vooral op donderdag. Ik hoor geweerschoten in het bos. Jagers die zichzelf najagen, op zoek naar een konijn of een fazant. Zolang het een ding is, een woord, kan je het doden. Knal er op. Neuk mij, want ik heb het nodig.

Het nieuws rolt binnen, het dataverkeer op het mobiele netwerk bereikt een ongeziene hoogte. Een beetje zoals je vroeger het weerbericht bekeek om te vernemen dat er recordtemperaturen waren opgemeten afgelopen maand. De spanning in je spieren is een begrijpelijke reflex. Een vrouw hangt uit het raam te bengelen, de lijken onder haar zijn niet aantrekkelijk.

Ik drink mijn koffie, rook een sigaret. Ik denk aan Y. & M. & A., collega’s op het werk. M. heeft de boerka afgelegd en wordt daarom door ieder van haar landgenoten scheef bekeken. & Door ons natuurlijk. Ze is zo mooi dat het pijn doet aan de ogen. Dat kunnen we niet hebben. Y. heeft met veel moeite zijn gezin naar hier gehaald. Hij zegt ja terwijl hij godverdomme bedoelt. A. weet het niet zo goed. Hij wil helpen, maar waar moet ik beginnen.

Wij zijn allen schuldig, maar de ontkenning ligt voor het grijpen. Een reischeck naar Barcelona, 100 pluspunten in de supermarkt, een geile teef op de radio die zingt dat ze u graag ziet. De woestijn in ons wil zich veruitwendigen, de Eifeltoren snakt naar viagra, Europa wil wel, ze is nat, maar niemand krijgt haar klaar.

Ik draai de aarde als een kaartje om & om. Niemand heeft er recht op, de schoonheid van dit alles is teveel voor ons. Als ik mijn lief aanraak, ontdek ik duizenden werelden. Ik voel de explosieven rond mijn lijf. Subiet gaat het gebeuren, ik tel af.

Zolang het een ding is, een woord, kan je het doden.

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.