(voor cb)
doorheen de perverture van wat er is,
valt de eenvoud van de eeuwigheid. het
ene sijpelt door alsof alles niets was,
in eigen zijn gegrond. hulpeloos, met
kromme benen de lieden lopen verloren.
waarheen trekken wij vandaag ten strijde?
de voddenman doet alle vodden in een mand.
de lijken mogen slapen in het lege ledikant.
er kwettert wat gevogelte, diep in het bos &
een boom laat alle blaadjes van zijn takken los.
de straat heeft zich rood van liefde in een weg
verscholen, de muis piept angstig in een bek.
het woeste woeden van mijn lijf in u
is heftiger dan storm. ik brand de zon
in u als amulet, de tijd is nu op nu verzet.