De dag is blauw & met een tong verlangen
Zwart omrand. Vurig de verhalen schieten
Kuit in de vijver der verhalen. De zon maakt
Krasse spiegelscherven in de zee van zijn branden.
Ik raak de einder aan alsof er iets bestond,
Streel de wuivebomen, krijg hun takken in
Mijn mond. De bergen berusten ernstig
In hun glooien, neerwaarts naar mijn dal.
Er zit een panter diep & zwart in mij, harig
& Vervaarlijk. Mijn klauwen is rag, kristal.
Ik scheur de wereld open tot moment, nu
Dat niet wil zijn, blij als vonk & schittering.
Mijn woorden gaan de trap af naar hun
Zinloosheid, naakt, de letters worden zand
Ik word een glinster liefde op jouw strand.