Categorieën
Grafiek kort lyriek Vertalingen - Bewerkingen

oplossing (equadoriaans vocabulair 1)

[ ik lees “Equador”, het tweede boek van Henri Michaux. In het Frans. Nogal wiedes, want de fondsen voor de vaderlandsche letteren spenderen uw belastingscenten liever aan de zoveelste vertaling van Les Fleurs du Mal van Baudelaire, dan aan het vertalen van één der grootste Belgische schrijvers. Er zijn dus gewoon geen vertalingen. En mijn Frans is niet zo geweldig, dus ik moet af en toe wel ’s een woord opzoeken. Die woorden noteer ik. Deze tekst slingert zich als een woekerplantje door die woordenlijst, een kleine wildgroei op het Equadoriaans vocabulair van Michaux. ]

cover van het equadoriaans vocabulair, een mini-plooiboekje
cover van het equadoriaans vocabulair, een mini-plooiboekje

OPLOSSING

Ik drink haar. Gulzig, hebzuchtig: ik slok haar op & wis haar uit. Ik ben de natte spons, zij het krijt, dwarrelige pasteltinten op het schoolbord. Ik zuig haar op & ik word vet, drachtig van haar. Ik ben een grote, hitsige golem, een kneedbaar monster van klei. Mijn hoofd zit in een mof, aangesloten op haar beeld, enkel dat:  er is geen wereld buiten haar, althans die zie ik niet, & wat ik niet zien kan, daar heb ik niks aan. Vertel mij niet waar ik zijn moet, wat ik moet doen: uw bestaan is slechts bijkomstig, deze aarde is met uw futiele doeleinden overladen. Wier & alg op de dommelende alligator.

Hoepel toch op, versnel uw pas naar de ondergang.

Wij zijn als vogels edel, ongrijpbaar. De gereserveerdheid van de reiger aan de oever van het meer. Het weidse in de vlucht van kraanvogels. Terwijl u wat te brabbelen staat, liggen uw slachtoffers te bloeden, te zweten, te rillen. Hun wanhopig bewegen stremt, slaat af. De brokkelige resten van uw wanen, de ruïnes van uw visioenen, uw taalarm gebral prikkelt de fantoompijn der geatrofieerde burgers. Als waterijsjes lokken ze de kinderlijke massa over de rand van het ravijn. Vee door dolle herdershonden de dood in gedreven. U houdt het geweer van uw zielige hebzucht op de eigen borst gericht, terwijl de verdovende dranken uit goudbedrukte kannetjes u in & naast de monden stroomt. U ploetert goed, daarbuiten. Ik noteer in de annalen: de brachycefalen gaan ten onder aan geelzucht, honger, rampspoed & zuippartijen.

De zon verschroeit de aarde. Het rot verstuift als roet & stof. Wij zitten diep in een donkerblauwe, glimmende grot. Ik hark & schraap haar leeg. Zij is alles wat mij tastbaar is. Ik adem haar, haar glimlach is een recital, haar mond heelal. Ik val, & val, & val. Ik los op als lucht in het glinsterende dons van haar spatiale wolk.

Geef een reactie

This website uses the awesome plugin.